Literatuurgeschiedenis van de 18e en 19e eeuw

Literatuurgeschiedenis van de 18e en 19e eeuw
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 51 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Literatuurgeschiedenis van de 18e en 19e eeuw

Slide 1 - Diapositive

Literatuur van de achttiende eeuw

Slide 2 - Diapositive

1. Historische context

Slide 3 - Diapositive

1.1 Opstand en revolutie


Op het wereldtoneel speelden zich in de tweede helft van de achttiende eeuw twee belangrijke gebeurtenissen af:
  1. De Amerikaanse vrijheidsoorlog (1775), waarbij Engeland in conflict raakte met haar 13 koloniën in Noord-Amerika. Dit leidde tot de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten in 1776 ("All men are created equal").
  2. De Franse Revolutie (vanaf 1789), waarbij de burgerij in opstand kwam tegen de absolute monarchie en de bevoorrechte positie van adel en kerk en in 1792 De Republiek uitriep. ("liberté, égalité, fraternité").

Slide 4 - Diapositive

1.2 Pruikentijd

In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 
waren de regenten aan de macht, maar de economisch 
krachtige burgerij wilde invloed op het bestuur.

Er waren drie groeperingen met opvattingen over verdeling van de macht: 
  1. de stadhouder (Oranje-Nassau) en zijn aanhang (de Oranjepartij/Orangisten, prinsgezinden).
  2. regenten die tegen de stadhouder waren en de macht wensten te behouden.
  3. de burgerij die tegen de stadhouder en tegen de regentenheerschappij waren en die meer invloed voor de burgerij in het bestuur wensten (patriotten).

Slide 5 - Diapositive

1.2 Pruikentijd

Slide 6 - Diapositive

2. Culturele context

Slide 7 - Diapositive

2.2 Verlichting
De Verlichting was een emancipatiebeweging van de burgerij die zich bevrijdde van traditionele visies, veroordelen en belangen op het gebied van ethiek, geloof, politiek en rechtspraak.
De basis van die 'bevrijding' was zelfstandig en kritisch denken (rede, ratio) en niet zomaar vertrouwen op traditionele autoriteiten. Burgers moesten mondig en rationeel zijn en dus zelfstandig en kritisch denken en op basis daarvan handelen.

In de Verlichting ging men onderwijs en het verspreiden van kennis beschouwen als belangrijke middelen tegen vooroordelen en vastgeroeste visies. Zo werd in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1784 de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen opgericht voor scholing van de burgerij door het opzetten van scholen en bibliotheken en het uitgeven van goedkope boeken.

Slide 8 - Diapositive

2.2 Verlichting
Filosofen en schrijvers richtten zich op praktische en maatschappelijke problemen.

Zo pleitten verlichtingsfilosofen voor verdraagzaamheid en godsdienstvrijheid. Ze hadden kritiek op het absolutisme. Montesquieu bepleitte een scheiding der machten, een trias politica, met een uitvoerende macht (de vorst), een wetgevende macht (de volksvertegenwoordiging) en een onafhankelijke rechterlijke macht.

Jean-Jacques Rousseau maakte opvoeding tot een belangrijk verlichtingsthema. 

Slide 9 - Diapositive

2.2 Verlichting
Verlichtingsfilosofen en -schrijvers kozen vormen als romans, essays en brieven om hun opvattingen aan een ze groot mogelijk burgerpubliek duidelijk te maken. Daarbij werd vaak gebruikgemaakt van de satire: spottende teksten die belerend en kritisch zijn bedoeld.

De verlichting was een beweging door en voor de burgerij die zich steeds meer ontwikkelde als individu. Zo stelde burgers zich de vraag "Wie ben ik?" wat leidde tot zelfbespiegeling. Dagboeken en brieven werden dan ook populair.

De roman bleek bij uitstek een geschikte vorm voor de ontdekking van het persoonlijke en innerlijke.

Slide 10 - Diapositive

2.4 Classicisme
17e eeuw:
  • Stijl van vorsten en machthebbers
  • Regels uit de Klassieke Oudheid
  • Macht, glorie en rijkdom uitstralen
  • Mythologische scènes
18e eeuw:
  • Burgerlijk classicisme
  • Nadruk op eenvoud, zakelijkheid, regelmaat en heldere lijnen
  • Weergave van de burgerlijke wereld
  • Aansluiting bij de Verlichtingsgedachte (geleid door het verstand)


Slide 11 - Diapositive

3. Literaire ontwikkelingen

Slide 12 - Diapositive

3.1 Schrijver en publiek
Schrijvers waren in de achttiende eeuw afkomstig uit alle lagen van de burgerij en het was dan ook door burgers en voor burgers.

Schrijvers waren nog steeds opvoeders en opinievormers.

Een steeds belangrijkere rol voor vrouwen 
als schrijfster, bijv. Betje Wolff en Aagje Deken.

Slide 13 - Diapositive

3.2 Classicistisch toneel
- Voortzetting van toneelontwikkelingen uit de 17e eeuw:
  • Amsterdam nog steeds het centrum
  • Deel van de opbrengst naar liefdadigheidsinstellingen
  • Op artistiek niveau Frans classicistisch toneel > belangrijkste vorm van toneel in de        Republiek (tragedie en komedie)
- Doel: morele (levens)lessen leren en deugdzaamheid bevorderen 
               > poëtische gerechtigheid: deugd beloond en ondeugd bestraft
- Regels, zodat vorm niet afleidt van inhoud:
  • Drie eenheden: tijd, plaats en handeling
  • Beschaafd en fatsoenlijk
  • Geen politieke of religieuze onderwerpen



Slide 14 - Diapositive

Amsterdamse Schouwburg in 1788

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

3.2 Classicistisch toneel
Een van de bekendste classicistische toneelstukken uit de Republiek is Het wederzijds huwelijksbedrog uit 1714 van Pieter Langendijk.


Het toneelstuk voldoet voor een groot deel aan de vormvoorschriften van het classicisme:
  • vijf bedrijven
  • eenheid van tijd, plaats en handeling
  • fatsoenlijk taalgebruik

Speelt in een voor burgerlijk publiek herkenbaar milieu

Combinatie van satire (arme adel die zich beter voordoet) en moralisatie (bedrog loont niet)



Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

3.3 Spectatoriale tijdschriften
Spectatoriale tijdschriften werden in koffiehuizen gelezen.
Het koffiehuis was het centrum van het stedelijke sociale leven en men discussieerde er over morele en godsdienstige kwesties onder het genot van koffie of thee.

Rond 1780 daalde de populariteit van het spectatoriale tijdschrift in de Republiek, doordat:
  • de roman steeds populairder werd;
  • in spectatoriale tijdschriften niet over politieke kwesties geschreven mocht worden en hieraan kwam steeds meer behoefte (gelijke rechten, meer macht voor de burgerij).

Het bekendste Nederlandse spectatoriale tijdschrift was De Hollandsche Spectator van Justus van Effen.


Slide 19 - Diapositive

3.3 Spectatoriale tijdschriften
Vanaf ca. 1730 erg populair


Spectator (= toeschouwer):
  • 1) Het tijdschrift Spectator
  • 2) De hoofdpersoon “Heer Spectator”

Functioneerde als opinieorgaan voor de burgerij.
Sloot aan bij de idealen van de Verlichting > deugdzaamheid, redelijkheid, tolerantie, afwijzen religieus fanatisme.
Leerzame en amusante teksten die moesten aanzetten tot denken en discussie.

Verschillende soorten teksten:
  • Karakterschetsen
  • Moraliserende gedichten
  • (fictieve) lezersbrieven





Slide 20 - Diapositive

3.4 Imaginaire reisverhalen
Een reis naar een denkbeeldig land
Waarheidsgetrouwe indruk: fictie en werkelijkheid liggen dicht bij elkaar

Populair in de Verlichting:
  • Kon gebruikt worden om maatschappijkritiek te leveren
  • Lezer in contact brengen met Verlichte ideeën
  • Lezer confronteren met andere opvattingen

Doel: kritischer ten opzichte van eigen opvattingen worden of juist toleranter ten opzichte van ideeën van anderen


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

3.4 Imaginaire reisverhalen
Een van de bekendste imaginaire reisverhalen uit de Nederlandse literatuur is Reize door het Aapenland van J.A. Schasz M.D. (pseudoniem van Gerrit Paape).


De hoofdpersoon komt bij de apen terecht
De apen zien in hem een hogere vorm van henzelf
Ze streven naar gelijkvormigheid met de mens

Verdeeldheid in twee politieke groepen
  • Streven naar gelijkheid met de mens door de staart te amputeren (uiterlijk) > regenten en Oranjepartij
  • Streven naar gelijkheid als innerlijk proces > patriotten
Reize door het Aapenland is een satire op de strijd tussen de Orangisten en de patriotten, maar ook op de strijd binnen de groep patriotten.





Slide 23 - Diapositive

3.4 Kinderliteratuur
In de verlichting waren opvoeding en onderwijs belangrijke thema's.

Er werden dan ook speciaal voor kinderen teksten geschreven.

In de Republiek was Hieronijmus van Alphen de bekendste met Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen (1778).
  • De belangrijkste onderwerpen in deze gedichtjes zijn studie-ijver, deugden als oprechtheid en de relatie tussen kind en ouder;
  • Het kind verwoordt vaak zelf de les of moraal;
  • De gedichtjes waren herkenbaar voor kinderen.

Slide 24 - Diapositive

Jantje zag eens pruimen hangen

Jantje zag eens pruimen hangen,
o! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf, zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
en niet plukken: ik loop heen.
Zou ik, om een hand vol pruimen,
ongehoorzaam wezen? Neen.



Voord ging Jantje: maar zijn vader,
die hem stil beluisterd had.
Kwam hem in het loopen tegen
voor aan op het middelpad.
Kom mijn Jantje, zei de vader,
kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken;
nu heeft vader Jantje lief.
Daar op ging Papa aan 't schudden,
Jantje raapte schielijk op;
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
en liep heen op een galop.

Slide 25 - Diapositive

3.4 Kinderliteratuur
De verkeerde vrees
Keesje zag eens Joden loopen,
Om wat ouds! wat ouds! te koopen;
Hij werd bang, ja bleek van schrik;
Hij kroop weg, en ging aan ’t huilen.
Pietje spotte met dat schuilen;
En zei lagchend: doe als ik!

Kees zei: zoudt gij niet ontstellen,
Als gij hun eens aan zaagt bellen?
Neen ik tog, zei Pietje toen:
Waarom zou ik altoos vreezen?
Men behoeft slegts bang te weezen,
Als men voorneemt kwaad te doen.

Slide 26 - Diapositive

Jantje zag eens pruimen hangen

Jantje zag eens pruimen hangen,
o! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
en niet plukken: ik loop heen.
Zou ik, om een hand vol pruimen,
ongehoorzaam wezen? Neen.



Voord ging Jantje: maar zijn vader,
die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het loopen tegen
voor aan op het middelpad.
Kom mijn Jantje, zei de vader,
kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken;
nu heeft vader Jantje lief.
Daar op ging Papa aan 't schudden,
Jantje raapte schielijk op;
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
en liep heen op een galop.

Slide 27 - Diapositive

3.6 Opkomst van de roman
Vanaf ca. 1780: de roman als volwaardig genre komt tot ontwikkeling

  • Veel aandacht voor de psychologische verdieping van personages
  • Uitgebreide beschrijving van innerlijke ontwikkeling
Aansluiting bij Verlichting:
  • Mensen kregen aandacht voor zelfbespiegeling, innerlijk leven en analyses van eigen gedrag
Belangrijkste bezwaar tegen opkomst roman:
  • Men vreesde voor zedelijk en moreel verval
Twee belangrijke subgenres:
  • de zedenroman
  • de sentimentele roman






Slide 28 - Diapositive

3.6 De zedenroman
Kenmerken:
  
- duidelijk maken wat positief en negatief gedrag is
- verdedigen van heersende normen en waarden
- beschrijven van mensen in een specifiek milieu, vaak normale burgers

- vaak in briefvorm
  • Sloot aan bij de behoefte om zelfbespiegelingen met anderen te delen
  • Versterkte de illusie van echtheid
  • Verhoogde de spanning

Slide 29 - Diapositive

3.6 De Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart
De eerste echte Nederlandse roman was een zedenroman in briefvorm:
De Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart van Betje Wolff en Aagje Deken.


  • Gaat over het dagelijks leven
  • Gewone burgers als personages
  • Boodschap: de vrouw moest zich richten op het geluk dat te vinden was in huwelijk en gezin





Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

3.6 De sentimentele roman
In 1760 kwam in Engeland het sentimentalisme op. Het begrip kreeg in ons land grote bekendheid toen Rhijnvis Feith in 1783 Julia publiceerde.

Kenmerken:
  • De cultivering van het eigen gevoel en het gevoelsmatige (sentimentalisme) staan centraal
  • Nadruk ligt niet op gebeurtenissen of handelingen

Doel: de morele principes en het zedelijk leven van de lezer te verbeteren, door lezers emotioneel te raken > ruimte, interpunctie
Het sentimentalisme was een logisch gevolg van de Verlichting. Het paste bij de positieve waardering van het menselijke gevoelsvermogen.




Slide 32 - Diapositive

1.1 Nationalisme en imperialisme
Politieke ontwikkelingen werden vooral bepaald door nationalisme, kolonialisme en imperialisme

Bevrijding Napoleon (1815) en afscheiding België (1830) stimuleren nationaal gevoel

Nationalisme leidde tot grote belangstelling voor het verleden van eigen volk(skarakter)

Vanaf 1870 kwam het imperialisme op -> gebieds- en machtsuitbreiding in de koloniën

Slide 33 - Diapositive

Module 5
Literatuur van de negentiende eeuw

Slide 34 - Diapositive

1.1 Nationalisme en imperialisme
  • Natievorming
  • Kolonialisme
  • Imperialisme
  • Ontkerkelijking -> verzuiling
  • Rationalisering
  • Grote technologische vooruitgang
  • Geïndustrialiseerde samenleving
  • Massacultuur

Slide 35 - Diapositive

2.2 Kunst in de negentiende eeuw
  • Functie van beeldende kunst verandert
           - Kunst in opdracht verdwijnt
           - Uitvinding van de fotografie 
                    > uitdaging voor de kunstenaar

  • Toenemende aandacht voor natuur
  • Impressionisme > eigentijdse stadsleven
  • Negatieve reactie op moderniteit > romantiek
  • Positieve reactie op moderniteit > realisme


Slide 36 - Diapositive

3.1 Schrijver en publiek
Het lezerspubliek neemt in de negentiende eeuw toe. 
Voornamelijk onder de burgerij, die van literatuur vooral ontspanning en amusement verwachtte.

Uitgevers wilden hierop inspelen en er ontstond een massalectuur (erg commercieel)

Als reactie hierop gingen de meer artistiek en minder commercieel ingestelde schrijvers (zoals De Tachtigers) benadrukken dat literatuur vooral stilistisch goed moest zijn.

Het doel van kunst was volgens hen niet om te beleren of op te voeden, maar om kunst omwille van de kunst te maken (l'art pour l'art). 

Slide 37 - Diapositive

Aan de slag!

Lees van Module 5: 1.1 t/m 2.2

Maak van Module 5 opdracht 4 (vraag 7 hoeft niet)

Slide 38 - Diapositive

3.1 Schrijver en publiek
Tot 1880 hadden literaire teksten in Nederland nog een belerende of opvoedkundige functie en schrijven was nog geen beroep, maar een nevenfunctie.

In 1880 kwam hier verandering in. De Beweging van Tachtig (Tachtigers) ging literatuur los zien van religieuze, politieke en morele bedoelingen.

Literatuur werd autonoom (kwam op zichzelf te staan) en het doel was niet langer moraliserend.

Slide 39 - Diapositive

3.2 Romantische en realistische literatuur
De literatuur in de negentiende eeuw is te beschouwen als een reactie op de moderniteit.

De literatuur kende twee verschillende reactievormen:
  • romantische literatuur
  • realistische literatuur

Slide 40 - Diapositive

3.1 Schrijver en publiek
Hierdoor ontstonden er grofweg dus twee vormen van literatuur:

  1. de commerciële, burgerlijke, maatschappijbevestigende literatuur
  2. de vernieuwende, 'zuivere' literatuur van schrijvers die onverschillig stonden t.o.v. maatschappelijke normen en waarden en die kunst wilden maken zonder belerende op opvoedkundige intentie: l 'art pour l'art.

Deze tweede groep veroorzaakte nogal eens rellen.

Slide 41 - Diapositive

3.3 Romantische literatuur
Een belangrijk kenmerk van de moderniteit is de rationalisering

Als reactie ontstond de romantiek
  • niet het objectieve, maar een zo spontaan mogelijke expressie van een subject
  • weergave van individuele gevoelens
  • lyrisch-ik waarin gevoel en emotie centraal staan
  • compensatie voor de onbevredigende rationele werkelijkheid
  • vluchten in natuur of verleden (escapisme)
  • aandacht voor tragische liefde, dood, vriendschap en aandacht voor het bovennatuurlijke

Slide 42 - Diapositive

3.3 Romantische literatuur

Slide 43 - Diapositive

3.3.2 Humor
Humor en zelfspot waren voor (sommige) romantici een middel om met onvrede en verdriet om te gaan.

Piet Paaltjens (pseudoniem van Francois Haverschmidt) gebruikte humor als wapen tegen lijden en onvrede met het bestaan.

Zijn bekendste dichtbundel is Snikken en grimlachjes.
Romantische onderwerpen als de dood, tragische liefdes en vriendschapsbanden werden geparodieerd.

Slide 44 - Diapositive

Aan de slag!

Lees van Module 5: 3.1, 3.2, 3.3 en 3.3.2.

Maak van Module 5 opdracht 11

Slide 45 - Diapositive

3.3.1 Aandacht voor het verleden en de historische roman
De romantische onvrede met de alledaagse werkelijkheid 
en het nationalisme stimuleerden de aandacht voor het vaderlandse verleden.

Zo verzamelden de gebroeders Grimm allerlei volkssprookjes.

In Nederland richtte de belangstelling zich vooral op de middeleeuwen en Gouden Eeuw.
Literatuur werd gezien als geschikt medium om een nationale identiteit en traditie te formuleren en verspreiden.

Voorbeeld: De leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Over Max Havelaar (vanaf 5:50)
https://www.bnnvara.nl/dewerelddraaitdoor/videos/4361

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive

Aan de slag!

Lees van Module 5: 3.1.1 en 3.3.3.

Maak van Module 5 opdracht 12 (vraag 1 t/m 6)

Slide 51 - Diapositive