7.2 Afleiding en samenstelling

Spelling

Afleiding & samenstelling
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling

Afleiding & samenstelling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat samenstellingen en afleidingen zijn.

  • kun je herkennen en uitleggen wat het verschil is tussen een afleiding en een samenstelling.

  • kun je met gegeven grondwoorden samenstellingen en afleidingen maken.

  • kun je bij het schrijven van een tekst op de juiste manier samenstellingen en afleidingen schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstelling
  • Alle delen (twee of meer) kunnen zelfstandig voorkomen.

  • Vaak twee zelfstandignaamwoorden.

  • Soms ook een combinatie van zelfstandignaamwoord met een bijvoeglijknaamwoord, telwoord, werkwoord of afkorting

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afleiding
  • Woord waarvan niet alle delen zelfstandig kunnen voorkomen.

  • Verkleinwoorden, meervouden en werkwoordsvervoegingen zijn voorbeelden van afleidingen.

  • Een grondwoord vormt de basis en daaraan zijn voor- en/of achtervoegsels toegevoegd.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbind de grondwoorden met het passende voor- of achtervoegsel
a
her
vol
on
aller
liefde
kennen
beste
eerlijk
sociaal

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke samenstellingen kun je maken met het woord 'regen'?
A
boom
B
boog
C
jas
D
scherm

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de woorden in de juiste groep.
Afleiding
Samenstelling
cadeaupapier
afwasmachine
vreemdeling
boswachter
ongeduldig
knapperd

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening
De volgende woorden komen uit advertenties en productbeschrijvingen in winkels. Wat is volgens jou het verschil in betekenis tussen de samenstelling en de los geschreven woorden?

steelpan – steel pan
> Een steelpan is een pan met een steel. Steel pan is een oproep om een pan te stelen.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

een eersteklas leraar – een eersteklasleraar

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke samenstelling
vormen de +
twee afbeeldingen?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

knuffelkussen – knuffel kussen

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke samenstelling
vormen de +
twee afbeeldingen?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

bergthee – berg thee

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsels
  • Er bestaan veel woorden met be-, ge-, her-, on(t)-, ver-, wan-, en aarts- ervoor.

  • Deze korte stukjes zijn voorvoegsels, je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Slide 15 - Diapositive

Voorvoegsels zet je altijd voor een woord, zoals het woord  zelf al aangeeft: voorvoegsel. Het gaat dus om het eerste deel van een woord.



Voorbeelden 
  • gezang
  • beantwoorden
  • herzien
  • ontcijferen
  • vergeven
  • wangedrag
  • aartsrivaal 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtervoegsels
  • Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch erachter. 

  • Deze korte stukjes zijn achtervoegsels.

  • je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Slide 17 - Diapositive

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Voorbeelden 
  • blijheid
  • duidelijk
  • afdeling
  • aardig
  • aansteker
  • eigenaar
  • aaibaar
  • fantastisch

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom?

  • Door voor- en achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.

  • Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.

  • Het einde van de film is prachtig.
  • De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?

A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening

woorden maken


In de volgende dia's moet je zoveel mogelijk woorden opschrijven door een voor- of achtervoegsel toe te voegen.


Bijvoorbeeld: beleefd

- onbeleefd -  onbeleefdheid - beleefdheid  -

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vinden

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

liefde

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel wan-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

werken

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
verkeerd

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

einde

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening

woorden met achtervoegsels


In de volgende dia's moet je een woord opschrijven dat past bij de omschrijving. Dit is een woord met een achtervoegsel.


Bijvoorbeeld: te drinken - drinkbaar

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uit te klappen

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de juiste combinaties van de
volgende voorvoegsels en woorden:
her, wan, hoop, kansen

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

te betalen

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

het verminderen

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de juiste combinaties van de
volgende voorvoegsels en woorden:
ont, ge, ploffen, zaag

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

dat wat overblijft

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

dat wat je gebakken hebt

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

kunnen werken

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de juiste combinaties van de
volgende voorvoegsels en woorden:
be, ver, kijken, branden

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

als van een dier

Slide 40 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

met heel veel begrip

Slide 41 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je leerde 
- afleidingen 
- samenstellingen

Maak 7.2 C & D

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions