Theatrum Marcelli

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnSecundair onderwijs

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Juist of fout? Augustus had meerdere kinderen.
A
Juist
B
Fout

Slide 3 - Quiz

Welke twee Latijnse woorden vertellen je dat?

Slide 4 - Question ouverte

Wat klopt niet?
A
Scribonia was de mama van Julia.
B
Augustus was de papa van Julia.
C
Augustus en Scribonia waren gelukkig samen.
D
Augustus stond aan het hoofd van Rome.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wie was Marcellus?
A
Een oude man.
B
De man van Julia.
C
Een rechter.
D
De zoon van Scribonia.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Waarom mocht Marcellus met Julia trouwen? Geef de twee Latijnse woorden die dat uitleggen.

Slide 10 - Question ouverte

Wat klopt niet?
A
Marcellus stierf toen hij 20 was.
B
Marcellus stierf door een ziekte.
C
Augustus stierf toen Marcellus 20 was.
D
Augustus was erg op Marcellus gesteld.

Slide 11 - Quiz

Maxime maeret Augustus. Waarom doet hij dat? Leg uit in je eigen woorden.

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat verschijnt er in 13 voor Christus dichtbij de Tiber? (NL)

Slide 16 - Question ouverte

Hoe komt het dat het theater 'het theater van Marcellus heet'?

Slide 17 - Question ouverte

Wat wordt er in dit stukje niet verteld over het theater?
A
Het is mooi.
B
Het is hoog.
C
Het is nieuw.
D
Het is breed.

Slide 18 - Quiz

Hoeveel mensen kunnen er komen kijken?
A
13000
B
14000
C
15000
D
16000

Slide 19 - Quiz

Hoe moet je het woord 'fabulas' (mv) hier vertalen?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Het woord 'renovare' kennen jullie niet, maar denk aan het Nederlands. Wat zou het kunnen betekenen?

Slide 23 - Question ouverte

De Romeinen hebben het theater zelf vernield. Leg uit waarom.

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Het theater werd later een burcht. Welke eigenschap had die burcht? (1 woord, NL)

Slide 30 - Question ouverte

Waarom was het theater geschikt om er een burcht van te maken?

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive