planmatig werken les 3

• Helpende zorg en welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Planmatig werken

les 3

Wat weet je nog?

Welke taken zijn er in een werkoverleg?

1. de voorzitter de notulist de deelnemer
2. de voorzitter de directeur de deelnemer
3. de deelnemer de tegenstander de voorstander
4. de voorzitter de directeur de notulist

Leervragen

1. Wat doe je in de eerste fase van een werkplan?
2. Wat doe je in de tweede fase van een werkplan?
   
3. Hoe reflecteer en evalueer je een werkplan?
4. Wat is reflecteren?

Werken met een werkplan

Als je een taak gaat uitvoeren, moet je met een werkplan werken. In een werkplan staat alles wat je moet weten over de taak. Er staat informatie in over de cliënt (welke cliënten zijn het), het doel dat je moet behalen en ook alle werkzaamheden die je moet uitvoeren. Moet je een lastige taak uitvoeren, dan kun je het werkplan erbij houden. Dit kun je raadplegen als je niet precies weet wat je moet doen of hoe je moet werken.

Het werkplan bestaat uit drie fasen

voorbereiden

uitvoeren

reflecteren en evalueren

Uit welke fasen bestaat een werkplan?

1. Voorbereiden Uitvoeren Opruimen
2. Voorbereiden Activiteit Reflectie
3. Voorbereiden Uitvoeren Evalueren
4. Uitvoeren Opruimen Evalueren

Fase 1 Voorbereiden

stap 1: informatie verzamelen

stap 2: taak formuleren ( onder woorden brengen van de taak)

stap 3: doel bepalen (SMART beschreven) later meer over SMART

stap 4: plan maken

De 6 W vragen bij elke fase 

1. wie
   
2. wat ( welke werkzaamheden)
3. wanneer ( tijd)
4. welke ( middelen en materialen)
5. waarom ( doel werkplan)
6. waar ( locatie)

Opdrachten maken

Maak opdrachten 31, 32,33,35, 36 en 37

SMART doelen

0

Hulp vragen

S = Specifiek

* voorkom dat een doel vaag is;

* wat moet ik doen om dit doel te behalen;

* wat wil je bereiken;

* is het een concreet doel?

M = Meetbaar

* Wanneer weet je of je je doel behaald hebt;

* Vaak wordt dit uitgedrukt in getallen en/of aantallen

A = Acceptabel

* Sluit het doel aan bij de opdracht;

* Je weet waarom je het doel wilt bereiken;

* Staat iedereen en jezelf achter het doel?

R = Realistisch

* Is het doel haalbaar?

* Niet te moeilijk en niet te makkelijk?

* Is het uitvoerbaar?

* Is het relevant voor jezelf en de organisatie?

* Heb je genoeg kennis, vaardigheden en middelen om je doel te behalen?

T = Tijdgebonden

* Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?

* Wanneer ben je klaar?

Wanneer is het doel behaald?

Voorbeeld Smart doel

Ik kan binnen 4 maanden, 2 kilo lichaamsgewicht verliezen door 3 maal per week een rondje van 3 kilometer te lopen.

Tips bij het formuleren van een smartdoel:

Niet toepassen:

* meer of beter

Wel toepassen:

* ik

* kan

* wat zie je of hoor je als je het doel hebt behaald

Formuleer je doel positief

Ik kan........

Samenvattend SMART

S = Specifiek = concreet gedrag

M = Meetbaar = getal

A =Acceptabel = je/zorgvrager moet achter het doel staan

R = Realistisch= doel moet haalbaar zijn

T = Tijdgebonden = begin en einddatum

Maak opdracht 38,39

Opdracht 38: lukt het niet? vraag hulp!

Fase 2: Uitvoeren van je werkplan, 

De volgende problemen kan je tegenkomen:

1. Cliënten werken niet mee.
2. Collega’s werken niet mee.
3. Materialen of middelen gaan kapot.
4. Je hebt te weinig tijd. 

Problemen??

• Gelijk oplossen
• Plan aanpassen
• Overleg met leidinggevende

MAKEN

Opdracht: 41,42

Leervragen

1. Wat zijn doelen voor werkoverleg?
2. Wat zijn de taken in een werkoverleg?
3. Wat is een werkplan?
4. Uit welke fasen bestaat een werkplan
5. Wat is reflecteren?