naamvallencheck Disco les 4

naamvallen check en uitleg les 5
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

naamvallen check en uitleg les 5

Slide 1 - Diapositive

insulam
A
acc ev gr1
B
acc. ev gr2
C
acc.mv gr2
D
acc mv gr2

Slide 2 - Quiz

deos
A
acc gr1 mv
B
acc gr2 mv
C
acc gr 2 ev
D
nom gr 3 ev

Slide 3 - Quiz

flores
A
nom ev gr3
B
nom mv gr3
C
acc ev gr3
D
acc mv gr3

Slide 4 - Quiz

terra
A
nom ev gr1
B
nom ev gr 2
C
acc ev gr1
D
nom mv gr 2.b

Slide 5 - Quiz

loci
A
nom ev gr2
B
nom mv gr 2
C
acc mv gr2
D
nom mv gr1

Slide 6 - Quiz

habent
A
zij hebben
B
hij/zij heeft
C

Slide 7 - Quiz

audit
A
zij horen
B
hij/zij hoort
C
zij durven
D
hij zij durft

Slide 8 - Quiz

equum puella audit
A
het meisje hoort het paard
B
het paard hoort het meisje

Slide 9 - Quiz

amica equos timet
A
de vriendin is bang voor het paard
B
de paarden zijn bang voor de vriendin
C
de vriendin is bang voor de paarden
D
het paard is bang voor de vriendin

Slide 10 - Quiz

ik snap de naamvallen nominativus en accusativus
0100

Slide 11 - Sondage

de vocativus
  • Als een persoon wordt aangesproken gebruikt het Latijn de 'vocativus' (> vocare > roepen)
  • meestal is deze naamval gelijk aan de nominativus
  • uitzondering voor -us:  wordt -e > amice 
  • uitzondering op de uitzondering: filius wordt fili

Slide 12 - Diapositive

grammatica les 5
Onderwerpen: kern van de zin en bijwoordelijke bepaling
het persoonlijk voornaamwoord

Slide 13 - Diapositive

wanneer een accusativus?
Sommige woorden krijgen alleen een onderwerp (nominativus)
(soms staat het onderwerp niet uitgedrukt> je ziet het aan de uitgang van het werkwoord)
Sommige woorden krijgen ook een accusativus (lijdend voorwerp)

Slide 14 - Diapositive

met accusativus
alleen nominativus
audere
timere
florere
errare
videre
esse
venire
rapere

Slide 15 - Question de remorquage

de kern van de zin
De kern van de zin bestaat uit de persoonsvorm + noodzakelijke aanvulleningen (nomativus en eventueel accusativus)

Slide 16 - Diapositive

Yoshua loopt over straat
wat is geen kern van de zin?
A
Yoshua
B
loopt
C
over straat

Slide 17 - Quiz

Fatima drinkt limonade met haar vriendinnen
wat is geen kern van de zin?
A
Fatima
B
drinkt
C
limonade
D
met haar vriendinnen

Slide 18 - Quiz

Ibi curru per insulam errat
wat is WEL kern van de zin?
A
ibi
B
curru
C
per insulam
D
errat

Slide 19 - Quiz

bijwoordelijke bepaling
  • Geeft extra informatie over de zin (waar, wanneer, hoe)
  • geen kern van de zin
  • bijwoord   (nunc, ibi)
  • voorzetselgroep = voorzetsel + znw   (per terram/in insula)
  • (znw in naamval ablativus)

Slide 20 - Diapositive

Deus puellas in silva ridere audit.
wat is GEEN kern van de zin?
A
deus
B
puellas
C
in silva
D
ridere audit

Slide 21 - Quiz

zoek voorbeelden van een voorzetsel woordgroep in tekst 4

Slide 22 - Question ouverte

gebruik van de accusativus
hoofdfunctie: lijdend voorwerp
ander gebruik: na een voorzetsel
vb: sub + acc

Slide 23 - Diapositive

Vertalen van een Latijnse zin
manier 1: roerbakken
je schrijft van alle woorden de betekenis op en 'roert' totdat je een zin hebt
voordeel: snel
nadeel: onnauwkeurig, kans op fouten


Slide 24 - Diapositive

Vertalen van een Latijnse zin
manier 2: koken op recept
zoek eerst de persoonsvorm
zoek dan het onderwerp
zoek dan het lijdend voorwerp
dan de rest van de zin

grotere kans op succes omdat je let op de functie in de zin!

Slide 25 - Diapositive