Oefenen met kringlopen

Oefenen kringlopen en begrippen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefenen kringlopen en begrippen

Slide 1 - Diapositive

Maak de onderstaande vragen
We bespreken aan het einde een aantal vragen.
Zorg dat je overal tenminste iets heb ingevuld

Slide 2 - Diapositive

Stikstof wordt door een plant vooral gebruikt om daarmee een bepaald type organische stoffen op te bouwen
Hoe noemen we deze stof?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is waar over stikstofbindende bacteriën?
A
Zetten ammonium om in N2
B
Zetten ammoniak om in ammonium
C
Zetten N2 om in ammonium
D
Zetten N2 om in nitraat

Slide 4 - Quiz

Welke organismen zijn in staat om de stikstof uit nitraat op te nemen in organische verbindingen?

A
alleen planten met bladgroen
B
alleen dieren
C
zowel planten met bladgroen als dieren

Slide 5 - Quiz

De iep is een boomsoort die goed tegen luchtverontreiniging kan. De iep is dan ook in veel steden aangeplant. De boom komt ook veel in de kuststreken voor, omdat hij goed bestand is tegen de zoute zeewind. De iep bloeit in het voorjaar. De bloemblaadjes zijn groen en onopvallend. De bloem heeft vier tot tien meeldraden. De stamper heeft twee lange, veervormige stempels en een vruchtbeginsel met één zaadbeginsel. Enkele weken na de bestuiving komen er gevleugelde vruchtjes aan de boom. De iepenziekte vormt een ernstige bedreiging voor iepen. Deze ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die verspreid wordt door de iepenspintkever. Deze kever legt zijn eitjes in zieke iepen. Als de kever volwassen is, kruipt hij uit het hout van de zieke boom. Hij vliegt naar een andere iep om te eten van de jonge takken. Zo kan de kever schimmelsporen naar een gezonde boom overbrengen.

De abiotische factoren in de stad en aan de kust zijn zodanig, dat iepen op die plekken wel goed kunnen groeien en veel andere boomsoorten niet. Noem twee van zulke in de tekst genoemde abiotische factoren.
De iep is een boomsoort die goed tegen luchtverontreiniging kan. De iep is dan ook in veel steden aangeplant. De boom komt ook veel in de kuststreken voor, omdat hij goed bestand is tegen de zoute zeewind. De iep bloeit in het voorjaar. De bloemblaadjes zijn groen en onopvallend. De bloem heeft vier tot tien meeldraden. De stamper heeft twee lange, veervormige stempels en een vruchtbeginsel met één zaadbeginsel. Enkele weken na de bestuiving komen er gevleugelde vruchtjes aan de boom. De iepenziekte vormt een ernstige bedreiging voor iepen. Deze ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die verspreid wordt door de iepenspintkever. Deze kever legt zijn eitjes in zieke iepen. Als de kever volwassen is, kruipt hij uit het hout van de zieke boom. Hij vliegt naar een andere iep om te eten van de jonge takken. Zo kan de kever schimmelsporen naar een gezonde boom overbrengen.

De abiotische factoren in de stad en aan de kust zijn zodanig, dat iepen op die plekken wel goed kunnen groeien en veel andere boomsoorten niet. Noem twee van zulke in de tekst genoemde abiotische factoren.

Slide 6 - Diapositive

De abiotische factoren in de stad en aan de kust zijn zodanig, dat iepen op die plekken wel goed kunnen groeien en veel andere boomsoorten niet. Noem twee van zulke in de tekst genoemde abiotische factoren.
A
luchtverontreiniging
B
schimmelsporen
C
(zoute zee)wind
D
iepenspintkever

Slide 7 - Quiz

Uit welke voedingsstoffen bestaat het voedsel van zeehonden vooral?

A
vooral uit eiwitten en koolhydraten
B
vooral uit eiwitten en vetten
C
vooral uit koolhydraten en vetten

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Is een teek die een hond bijt een consument, een producent of een reducent?
A
consument
B
producent
C
reducent

Slide 10 - Quiz

Welk van de pijlen 3 t/m 7 in de kringloop van de afbeelding is in de verkeerde richting getekend?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 11 - Quiz

Maak van de volgende organismen een voedselketen:
Muizen, Aardappels, Kat, Slang

Slide 12 - Question ouverte

Teken een voedsel web met de volgende organismen:
Bladluis, Rups, Sla, Slak, Merel(vogel), Lieveheersbeestje, Muis, Kat

Slide 13 - Question ouverte

Teken een voedsel web met de volgende organismen:
Watervlo, voorntje, waterslak, kikker, waterpest(plant), riet,
Snoek, reiger

Slide 14 - Question ouverte