4v les 2 10-09

Le vendredi 13 septembre
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Le vendredi 13 septembre

Slide 1 - Diapositive

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Prononciation des mots "Ecouter" p.102
3. Grammaire II: Les verbes en -ER + Aller, Avoir, Être + Faire
4. Le travail du jour
5. Tu as atteint les buts du cours ? 

Slide 2 - Diapositive

1. Les buts du cours
Savoir (kennen):
-Tu peux conjuguer ces verbes: avoir, être, faire, aller + de er-werkwoorden. 
-Tu as pratiqué la prononciation des mots "écouter". 





Slide 3 - Diapositive

2. Prononciation
Prends ton livre à la page 103 et lis les mots "Écouter". 
Attention à la prononciation.

Slide 4 - Diapositive

3. Grammaire II: Manuel page 74-
-De Regelmatige werkwoorden op -ER = page 74
- "Aller" (gaan) = page 81 
- "Avoir" (hebben) = page 82
- "Être" (zijn) = page 90 
- "Faire" (doen/maken) = page 90

Hoe kun je oefenen? Met Verbuga!

Slide 5 - Diapositive

4. Travail du jour
Ensemble
Fais les exercices "écouter" 20(k), 21(k), 22(k) pages 23.

En autonomie
Fais les exercices "écouter" 19 page 22
Fais les exercices "grammaire II" 18A à 18D pages 20-21.




Slide 6 - Diapositive

Tu as atteint les buts du cours ? 
Savoir (kennen):
-Tu peux conjuguer ces verbes: avoir, être, faire, aller + de er-werkwoorden. 
-Tu as pratiqué la prononciation des mots "écouter". 





Slide 7 - Diapositive

Grammaire I: Het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de voorbeelden en beantwoord de vragen. 
J'habite dans un petit village. Tu habites dans un appartement moderne et mes parents habitent dans un quartier tranquille.

Wat is de rol van een BN in een zin?
Waar is de plek van een BN in een zin in het Frans? Zijn er uitzonderingen? 

Slide 8 - Diapositive

5. Wat heb je tijdens de les geleerd?

Slide 9 - Question ouverte

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
1. Een BN zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
-> Bijv.: Le livre bleu. Bleu is een BN, het zegt iets over het boek.
 
2. De vorm van het BN is veranderlijk. 
-Vrouwelijk enkelvoud: +e (meestal). Bijv.: La maison bleue.
Let op! -e blijft -e / -er  wordt -ère/ -f wordt -ve/ -x wordt -se
!! Dubbele medeklinker: -el = -elle/ -on = -onne/ -en = -enne


Slide 10 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
-De afwijkende en onregelmatige BN (zie blz. 40)
-> beau = belle, nouveau = nouvelle, long = longue, vieux=vieille..
3. Mannelijk + vrouwelijk meervoud: +s (meestal)
-Let op: -s blijft -s (bijv. gris, gros...)/ -x blijft -x (Bijv. heureux...)
                 -al wordt -aux (bijv. animal/animaux)
                 -eau wordt -eaux (bijv. beau/beaux..)
-2 uitzonderingen: de kleuren marron en orange hebben 1 vorm

Slide 11 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
-3 speciale vormen: beau, nouveau en vieux
-> voor een klinker/stomme h= bel, nouvel, vieil
Bijv.: un bel homme, un nouvel appartement, un vieil ami.

-De plaats van een BN in een zin is meestal achter het ZN
Behalve 17 BN die altijd vóór het ZN moeten zijn (zie blz. 41).
->beau, bon, joli, haut, long, petit, jeune, vieux, grand, gros...

Slide 12 - Diapositive