4v les 1 11-09

Le mardi 17 septembre
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Le mardi 17 septembre

Slide 1 - Diapositive

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Prononciation des mots "Parler" p.103
3. Révision: les nombres en français
4.  Le travail du jour
5. Quiz vocabulaire "Parler" 
6. Zijn de doelen bereikt? 

Slide 2 - Diapositive

1. Les buts du cours
Doelen van de les: 
-Grammaire III: Je kent de telwoorden, kloktijden en data in het Frans. 
-Parler: Je kunt jezelf voorstellen en een kort gesprek aankopen met een (on)bekende. 
-Vocabulaire: "Parler" oefenen blz. 103





Slide 3 - Diapositive

2. Prononciation
Prends ton livre à la page 103 et lis les mots "Parler". 
Attention à la prononciation.

Slide 4 - Diapositive

Les nombres en français

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

La date et l'heure en français
Regarde dans ton manuel à la page 45-46. 
Réponds aux questions. 

  • Quelle est la date du jour ? 
  • Quand est-ce que tu es né(e) ? 
  • Quelle heure il est maintenant ? 

Slide 7 - Diapositive

3. Le travail du jour
Ensemble
Prends ton livre à la page 25
Fais l'exercice Grammaire II  24a. 

En autonomie
Fais les exercices 24b, 24c et 24d. 

 

Slide 8 - Diapositive

6. Quiz: les mots pensum 1.4
Prends un tableau blanc et participe au quiz.

Schrijf de vertaling van het woord dat je hoort. 

Bonne chance! :)

Slide 9 - Diapositive

5. Wat heb je tijdens de les geleerd?

Slide 10 - Question ouverte

Grammaire I: Het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de voorbeelden en beantwoord de vragen. 
J'habite dans un petit village. Tu habites dans un appartement moderne et mes parents habitent dans un quartier tranquille.

Wat is de rol van een BN in een zin?
Waar is de plek van een BN in een zin in het Frans? Zijn er uitzonderingen? 

Slide 11 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
1. Een BN zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
-> Bijv.: Le livre bleu. Bleu is een BN, het zegt iets over het boek.
 
2. De vorm van het BN is veranderlijk. 
-Vrouwelijk enkelvoud: +e (meestal). Bijv.: La maison bleue.
Let op! -e blijft -e / -er  wordt -ère/ -f wordt -ve/ -x wordt -se
!! Dubbele medeklinker: -el = -elle/ -on = -onne/ -en = -enne


Slide 12 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
-De afwijkende en onregelmatige BN (zie blz. 40)
-> beau = belle, nouveau = nouvelle, long = longue, vieux=vieille..
3. Mannelijk + vrouwelijk meervoud: +s (meestal)
-Let op: -s blijft -s (bijv. gris, gros...)/ -x blijft -x (Bijv. heureux...)
                 -al wordt -aux (bijv. animal/animaux)
                 -eau wordt -eaux (bijv. beau/beaux..)
-2 uitzonderingen: de kleuren marron en orange hebben 1 vorm

Slide 13 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
-3 speciale vormen: beau, nouveau en vieux
-> voor een klinker/stomme h= bel, nouvel, vieil
Bijv.: un bel homme, un nouvel appartement, un vieil ami.

-De plaats van een BN in een zin is meestal achter het ZN
Behalve 17 BN die altijd vóór het ZN moeten zijn (zie blz. 41).
->beau, bon, joli, haut, long, petit, jeune, vieux, grand, gros...

Slide 14 - Diapositive

Grammaire II: Manuel page 74-
-De Regelmatige werkwoorden op -ER = page 74
- "Aller" (gaan) = page 81 
- "Avoir" (hebben) = page 82
- "Être" (zijn) = page 90 
- "Faire" (doen/maken) = page 90

Slide 15 - Diapositive