1.2

Maatschappijleer jaar 3
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Maatschappijleer jaar 3

Slide 1 - Diapositive

Herhalen

Lesdoel bespreken

Theorie bespreken

Zelfstandig werken

Afsluiten
Planning

Slide 2 - Diapositive

Waar ging de les van gister over?
Herhalen

Slide 3 - Diapositive

Je kan uitleggen wat normen en waarden zijn. 

Je kan de 3 basiswaarden opnoemen van de Nederlandse maatschappij

Je kan minimaal 3 manieren van machtsmiddelen opnoemen en uitleggen
Lesdoelen

Slide 4 - Diapositive

In deze les gaan we het hebben over de kernbegrippen van maatschappijleer. Dat zijn de volgende vier begrippen.

1. Waarden en normen
2. Belangen
3. Macht
4. Sociale ongelijkheid
1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer

Slide 5 - Diapositive

Waarden zijn principes die je belangrijk vindt in het leven.

Voorbeelden van waarden zijn: eerlijkheid en vriendschap.

Uit waarden volgen altijd bepaalde normen.

Normen zijn regels over hoe jij en anderen zich moeten gedragen.

Bv: Waarde = respect hebben , Norm = niet pesten

1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer

Slide 6 - Diapositive

Sommige normen zijn opgenomen in wetten.

Bijvoorbeeld: je mag je telefoon niet gebruiken
tijdens het fietsen            Waarde: Veiligheid 

Andere normen zijn ongeschreven regels.

Bijvoorbeeld: je laat geen boer tijdens het eten.


1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer

Slide 7 - Diapositive

In de Nederlandse maatschappij staan drie waarden centraal:

Vrijheid: Je hebt vrijheid in meningsuiting, vrijheid van demonstreren etc.

Gelijkwaardigheid: Alle Nederlanders hebben dezelfde rechten, er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen man/vrouw, ouderen/jongeren etc. 

Solidariteit: We houden rekening met elkaar en helpen elkaar als het nodig is. 
1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer

Slide 8 - Diapositive

Schrijf op een briefje wat jij belangrijk vindt, wat zijn jouw normen en waarden en wie zijn voor jou belangrijk?
Wat vind jij belangrijk?

Slide 9 - Diapositive

Een belang is het voordeel dat je ergens bij hebt.
Jouw belang is bijvoorbeeld een lesrooster zonder tussenuren,
want dan ben je eerder uit.

Soms is er sprake van een belangentegenstelling: het belang
van de één botst met het belang van de ander.
Bijvoorbeeld: de één wil graag goedkoop vliegen, de ander wil
vliegen juist duurder maken omdat het milieuvervuilend is.

Belangen

Slide 10 - Diapositive

Macht is de mogelijkheid om het gedrag van anderen te
beïnvloeden.

Je ouders hebben macht over jou: ze kunnen je verbieden om met
vrienden op vakantie te gaan.
Ook de overheid heeft macht: zij maakt wetten met regels waar jij
je aan moet houden.


Macht

Slide 11 - Diapositive

  • functie of beroep
  • kennis en vaardigheden
  • aanzien of status
  • overtuigingskracht
  • veel geld
  • het aantal mensen die iets willen
  • toegang tot de media
  • toegang tot invloedrijke personen
  • het gebruik van geweld


Macht
Om macht te kunnen uitoefenen, heb je machtsmiddelen nodig: middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.
De belangrijkste machtsmiddelen zijn:

Slide 12 - Diapositive

Sociale ongelijkheid betekent dat niet iedereen dezelfde kansen
heeft in de samenleving.

Dit zie je bijvoorbeeld aan:
  • discriminatie op de arbeidsmarkt
  • de inkomensverschillen tussen een bankdirecteur en een
 schoonmaker

Vraag: Moet er een maximumsalaris worden ingesteld om
sociale ongelijkheid tegen te gaan?


Sociale ongelijkheid

Slide 13 - Diapositive

Maken: opdracht 1 t/m 3, 5,6, 8, 9 en 12
Maken:

Slide 14 - Diapositive

Je kan uitleggen wat normen en waarden zijn. 

Je kan de 3 basiswaarden opnoemen van de Nederlandse maatschappij

Je kan minimaal 3 manieren van machtsmiddelen opnoemen en uitleggen
Lesdoelen

Slide 15 - Diapositive