20: Wiederholung grammatik + possesive

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Woche: zwanzig

Lernziele für heute:

1. bezittelijk voornaamwoord

2. wiederholen ESTTENTEN

Hausaufgaben:

Lernen: 
Machen: 

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

1. bezittelijk voornaamwoord

Wat is de functie van het bezittelijk voornaamwoord?

Welk rijtje is goed?

1. mijn, jou, zijn, haar, onze, jullie, hun, uw
2. mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun, uw
3. mijn, jouw, zijn, haar,onze, hun, uw
4. mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun, u

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

mijn	jouw	zijn/haar	onze	jullie	hun	uw
mein	dein	sein/ihr	unser	euer	ihr	Ihr

Das ist (mijn).........Buch.

1. mein
2. sein
3. kein
4. dein

Wie heißt (zijn)......Bruder?

1. mein
2. dein
3. sein
4. kein

Wo wohnt (haar).......Bruder?

1. sie
2. ihr
3. euer
4. Ihr

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

mijn	jouw	zijn/haar	onze	jullie	hun	uw
mein	dein	sein/ihr	unser	euer	ihr	Ihr

ik	jij	hij/zij	wij	jullie	zij	u
ich	du	er/sie	wir	ihr	sie	Sie

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

2. Wiederholen ESTTENTEN

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

stam+E

stam+T

stam+EN

stam+T

stam+EN

stam+ST

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

ich	du	er/sie/es/man	wir	ihr	sie/Sie
E	ST	T	EN	T	EN

1

2

1

2

1

2

ESTTENTEN

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

zwakke werkwoorden zijn regelmatig in klank

sterke werkwoorden zijn onregelmatig in klank

1. stam

2. onderwerp

3. uitgang

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

1. heel werkwoord -/- en = stam

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

2. Wie/wat + ww? = onderwerp

ik	jij	hij/zij/het/men	wij	jullie	zij/u
ich	du	er/sie/es/man	wir	ihr	sie/Sie
		Hans/Grietje/paard	ik en Hans		Hans en Grietje

ich	du	er/sie/es	wir	ihr	sie/Sie
stam+ E	stam+ ST	stam+ T	stam+ EN	stam+ T	stam+ EN

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

3. Uitgang

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord op:
Guido und Celine (lachen).......viel zusammen.

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord op:
Jan (holen).......ein Cola.

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord op:
In dem Morgen (kaufen).......ich einen Kaffee.

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Deze les hebben we:

- vraagwoorden, modale werkwoorden, sein und haben herhaald;

- geleerd wat het bezittelijk voornaamwoord in het Duits is;

- ESTTENTEN regel herhaald.

Wiederholung

Hausaufgaben

Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Deze les hebben we: