Oefentoets Hoofdstuk Beweging

Oefentoets Beweging HAVO/VWO

Dit is een oefentoets voor het hoofdstuk Beweging,
van paragraaf Gemiddelde snelheid t/m valversnelling


Let altijd op significantie en S.I.-eenheden waar nodig!


Mocht je een fout tegenkomen, laat het me weten.




1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Beweging HAVO/VWO

Dit is een oefentoets voor het hoofdstuk Beweging,
van paragraaf Gemiddelde snelheid t/m valversnelling


Let altijd op significantie en S.I.-eenheden waar nodig!


Mocht je een fout tegenkomen, laat het me weten.




Slide 1 - Diapositive

2p


2p




5p


a. De trein van Rotterdam naar Groningen doet 2,0 uur en 39 minuten over een afstand
     van 250 km. Wat was de gemiddelde snelheid van de trein?

b. Toen de stoomtrein voor het eerst geïntroduceerd werd in Nederland, was men onder de
     indruk dat zo'n "monsterlijke" machine maar liefst 30 km/h kon gaan. Hoeveel uur
     zou de 
reis van Rotterdam naar Groningen toendertijd geduurd hebben?
     Tip: Gebruik de informatie van vraag 1a.

c. Max Verstappen moet regelmatig een inhaalmanoevre uitvoeren om een concurrent 
    van de Formule 1 te passeren. Stel dat hij moet inhalen met een versnelling van 15
    m/s² naar zijn maximum snelheid van 360 km/h in 2,0 seconden. Bereken de
    afstand die hij daarbij aflegt
.



Vraag 1: (gemiddelde) snelheid en versnelling

Slide 2 - Diapositive

2p





a. De trein van Rotterdam naar Groningen doet 2,0 uur en 39 minuten over een afstand
     van 250 km. Wat was de gemiddelde snelheid van de trein?





Uitwerking Vraag 1a
vgem=ΔtΔx=9540250103=26
m/s

Δx = 250 km = 250·103 m

Δt = 2 u 39 min = (2·60·60) + (39·60) = 7200 + 2340 = 9540 s

Slide 3 - Diapositive

2p





b. Toen de stoomtrein voor het eerst geïntroduceerd werd in Nederland, was men onder de
     indruk dat zo'n "monsterlijke" machine maar liefst 30 km/h kon gaan. Hoeveel uur
     zou de 
reis van Rotterdam naar Groningen toendertijd geduurd hebben?
     Tip: Gebruik de informatie van vraag 1a.




Uitwerking Vraag 1b
vgem=ΔtΔx
Δt=vgemΔx=30250=8,3
uur

Slide 4 - Diapositive

5p


c. Max Verstappen moet regelmatig een inhaalmanoevre uitvoeren om een concurrent 
    van de Formule 1 te passeren. Stel dat hij moet inhalen met een versnelling van 15
    m/s² naar zijn maximum snelheid van 360 km/h in 2,0 seconden. Bereken de
    afstand die hij daarbij aflegt
.

  Gegevens:
  a = 15 m/s²        
  vmax = veind = 360 km/h = 100 m/s 
  Δt = 2,0 s 
  Δx = ?




Uitwerking Vraag 1c
a=ΔtΔv=>Δv=aΔt=152,0=30
m/s
Δv=vevb
vb=veΔv=10030=70
m/s
vgem=2(ve+vb)=270+100=85
m/s
vgem=ΔtΔx
m
Δx=vgemΔt=852,0=170=1,7102

Slide 5 - Diapositive


2a. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 6 - Quiz


2b. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 7 - Quiz


2c. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 8 - Quiz


2d. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt tussen t = 1 s en t = 3 s.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 9 - Quiz



Vliegtuigen worden regelmatig onderworpen aan
zware testen. Een voorbeeld van zo'n test is de
Rejected Take Off (RTO). Tijdens een RTO
versnelt een vliegtuig tot de snelheid die nodig is
om op te stijgen. Daarna wordt er zo hard
mogelijk geremd. Tijdens de noodstop worden
de remmen soms zó heet dat ze in brand
kunnen vliegen.

In de figuur hiernaast is het (vt)-diagram
weergegeven van zo'n RTO-test.







a.
b.  
   




Vraag 3: Rejected Take-off

Slide 10 - Diapositive

3p
4p
 
4p











a. Bepaal de versnelling tussen 43 en 67 s.
b. Bereken de afstand die tussen 43 en 67 s wordt afgelegd. Doe dit met formules en
     zonder de oppervlaktemethode.
c. Bereken de totale afstand die afgelegd is tussen 0 en 67 s.


   




Vraag 3: Rejected Take-off

Slide 11 - Diapositive

3p









a. Bepaal de versnelling tussen 43 en 67 s.

Gegevens:
  tb = 43 s     vb = 328 km/u = 91,11... m/s
  te = 67 s      ve = 0 km/u = 0 m/s
  a = ?


   




Uitwerking Vraag 3a
Δt=tetb=6743=24
Δv=vevb=091,11...=91,11...
m/s
s
a=ΔtΔv=2491,11...=3,8
m/s²

Slide 12 - Diapositive

4p








b. Bereken de afstand die tussen 43 en 67 s wordt afgelegd. Doe dit met formules en
     zonder de oppervlaktemethode.




   




Uitwerking Vraag 3b
vgem=2ve+vb=291,11...+0=45,56...
m/s
vgem=ΔtΔx
=>Δx=vgemΔt=45,56..24=1,1103
m

Slide 13 - Diapositive

4p



c. Bereken de totale afstand die afgelegd is tussen 0 en 67 s.
Hier moet de oppervlaktemethode worden toegepast, zie afbeelding.
Opp I bestaat uit 11 hele hokjes en 4 2/3 samengestelde hokjes (Stukjes A, B en C).
1 hokje is Δx = (50/3,6) x 10 =138,88... m
Opp IV is een heel klein driehoekje in de top.


   




Uitwerking Vraag 3c
ΔxOppI=(11+432)138,88..=2176
m
ΔxOppII=3,6(3150)(4340)=262,5
m
ΔxOppIV=213,6(328315)(4340)=5,4
m
ΔxOppIII=213,6(3280)(6743)=1093
m
Δx=ΔxOppI+ΔxOppII+ΔxOppIII+ΔxOppIV
Δx=3,5103
m

Slide 14 - Diapositive



Felix Baumgartner maakte op 14 oktober 2012 een sprong
van 39 045 m hoogte. Dit was een van de hoogtepunten
uit het nieuws van in die maand. 









In figuur hierboven zie je het verloop van zijn positie x in de tijd t.
 





Vraag 4: parachutesprong van recordhoogte

Slide 15 - Diapositive

2p


2p
3p











a. Het diagram is op te delen in 3 perioden; p1: 0 - 60 s, p2: 60 - 260 s en p3: 260 - 480 s.
    Gedurende p2 vindt een vertraging plaats. Beschrijf voor andere twee perioden wat
    er met de snelheid gebeurt.
b. Op welke hoogte is de parachute geopend? Waaraan zie je dat?
c. Bereken de snelheid na het openen van de parachute.





Vraag 4: parachutesprong van recordhoogte

Slide 16 - Diapositive

5p





4p











d. Er is beweerd dat Baumgartner sneller dan het geluid door de 
    lucht bewoog. Om dat te kunnen analyseren volg de volgende stappen:
     - Bereken de maximale snelheid die hij behaalde.
     - Bepaal de hoogte waarbij hij die maximale snelheid behaalde.
     - Vergelijk de berekende maximale snelheid met de snelheid van het geluid
       (gebruik daarvoor de blauwe lijn in de grafiek) bij die hoogte en trek je conclusie.
e. Gebruik het (xt)-diagram om hieruit een (vt)-diagram te schetsen. Tip: Zie vraag a.
Vraag 4: parachutesprong van recordhoogte

Slide 17 - Diapositive

2p








a. Het diagram is op te delen in 3 perioden; p1: 0 - 60 s, p2: 60 - 260 s en p3: 260 - 480 s.
    Gedurende p2 vindt een vertraging plaats. Beschrijf voor andere twee perioden wat
    er met de snelheid gebeurt.

p1: Versnelling
p3: Constante snelheid






Uitwerking Vraag 4a

Slide 18 - Diapositive

2p








b. Op welke hoogte is de parachute geopend? Waaraan zie je dat?

De "knik" bij t = 260 s geeft een plotselinge snelheidsverandering weer. Daar is de parachute geopend op een hoogte van ongeveer x = 2500 m.






Uitwerking Vraag 4b

Slide 19 - Diapositive

3p







c. Bereken de snelheid na het openen van de parachute.







Uitwerking Vraag 4c
vgem=ΔtΔx=48026002500=11,4
m/s

Slide 20 - Diapositive

3p


d. Er is beweerd dat Baumgartner sneller dan het geluid door de lucht bewoog.
    Om dat te kunnen analyseren volg de volgende stappen:
     - Bereken de maximale snelheid die hij behaalde.
     - Bepaal de hoogte waarbij hij die maximale snelheid behaalde.
     - Vergelijk de berekende maximale snelheid met de snelheid van het geluid
       (gebruik daarvoor de blauwe lijn in de grafiek) bij die hoogte en trek je conclusie.


     

Raaklijn geeft:

Hoogte is ongeveer x = 28000 m. Uit de grafiek blijkt dat de snelheid van het geluid
op die hoogte vgeluid = 300 m/s. Dus ja, hij ging sneller dan het geluid op die hoogte.









Uitwerking Vraag 4d
vt=(ΔtΔx)raaklijn=t2t1x2x1=10015,01100040000=341
m/s

Slide 21 - Diapositive

4p




e. Gebruik het (xt)-diagram om hieruit een (vt)-diagram te schetsen. Tip: Zie vraag a.





Uitwerking Vraag 4e

Slide 22 - Diapositive