Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lezen
timer
7:00
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
- startopdracht
- uitleg tegenwoordige tijd van de persoonsvorm
- zelfstandig werken (we kijken het meteen na)
- afsluiter (iedereen doet mee en is rustig)
Slide 2 - Diapositive
Maak de staropdracht
timer
2:30
Slide 3 - Diapositive
Startopdracht antwoorden en bespreken
1. 1. Ik koop een banaan.
2. Joris gaat naar de tandarts.
3. De buren vieren een feestje.
2. ?
3. ?
Slide 4 - Diapositive
Uitleg
Slide 5 - Diapositive
Uitleg
Bij de meeste woorden kun je horen of er een -t achter de ik-vorm moet. Bij werkwoorden op -den hoor je dat niet. Vul dan in gedachten het werkwoord lopen in. Je hoort of er een -t achter de ik-vorm moet.
Bijvoorbeeld:
Els vind hem erg leuk - Els loopt hem erg leuk. Dus: Els vindt hem erg leuk.
Ik vind het niet eerlijk. - Ik loop het niet eerlijk. Dus: Ik vind het niet eerlijk.
Slide 6 - Diapositive
Aan de slag!
- Maak opdracht 1 t/m 5.
- Klaar? Een puzzel maken of verder online werken aan: De brug meestromen. Niks doen is geen optie!
timer
12:00
Slide 7 - Diapositive
Nakijken opdracht 1
1. hij koopt 6. Kiki duikt
2. wij drinken 7. mijn vader zingt
3. Piet zwaait 8. de auto remt
4. zwem jij? 9. de leraar schrijft
5. Lois snorkelt 10. het weer verandert
Slide 8 - Diapositive
Nakijken opdracht 2
1. rijdt
2. brandt
3. raadt
4. meldt
5. verzend
6. spoed
Slide 9 - Diapositive
Nakijken opdracht 3
1. verzamelt
2. snijdt
3. boeit
4. red
5. verdeel
6. vindt
Slide 10 - Diapositive
Nakijken opdracht 4
Verschillende antwoorden mogelijk. Per zin één voorbeeld.
Slide 11 - Diapositive
Nakijken opdracht 5
1. favoriete / televisieprogramma
2. informatie / kwaliteit
3. anoniem/ criminelen
4. februari/ pyjamafeestje
5. lettertype
6. zwemdiploma/ achttienjaar
Slide 12 - Diapositive
Afsluiter
- Iedereen doet mee en is rustig tijdens de afsluiter.