Infectiologie en Immunologie

Infectiologie en immunologie
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Infectiologie en immunologie

Slide 1 - Diapositive

Infectiologie en immunologie
Infectieziekten worden veroorzaakt door micro-organismen (virussen, bacteriën, schimmels en parasieten) en komen veel voor. Ze kunnen ontstaan als het afweersysteem tekortschiet of als het micro-organisme erg sterk is

Zorgvragers met een immunologische aandoening kunnen een verzwakt afweersysteem hebben. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

(soorten) BRMO's
Bacteriën die ongevoelig (resistent) zijn voor meerdere antibiotica. Deze bacteriën worden Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO’s) genoemd.
• MRSA (Meticilline Resistente Staphylococcus aureus); deze bacteriën zitten meestal op de huid.
• ESBL (Extended Spectrum Beta-Lactamase vormende Enterobacteriaceae); deze bacteriën zitten meestal in de darm.
• VRE (Vancomycine Resistente Enterococ); deze bacteriën zitten meestal in de darm.
• MRAB (Multiresistente Acinetobacterspecies); deze bacteriën zitten meestal in de darm.
• CPE (Carbapenemase Producerende Enterobacteriacae); deze bacteriën zitten meestal in de darm
• PRP (Penicilline Resistente Pneumococcen); deze bacteriën zitten meestal in de luchtwegen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Onze afweer
Aspecifieke afweer                                               Specifieke afweer
  • Aangeboren                                                       -Het immuunsysteem                                                     
  • Tegen alle ziekteverwekkers gericht      -Tegen 1 speciefieke antigen


Slide 7 - Diapositive

Wat is ons eerste afweermechanisme van de aspecifieke afweer?
A
Lymfeklieren
B
Huid en slijmvliezen
C
Antistoffen
D
Bloed

Slide 8 - Quiz

Hoe doen de huid en slijmvliezen dit:
- De opperhuid bestaat uit dode, verhoorde cellen. Daar kunnen bijna geen stoffen doorheen.
- Zweetklieren en talgklieren scheiden stoffen uit die ervoor zorgen dat de huid een beetje zuur is. Hierop overleven veel bacteriën niet.
- Speeksel, traanvocht en slijm bevatten lysozym. Is een antibacterieel enzym die veel bacteriën vernietigt.
- Kleverig slijm van trilhaarslijmvlies in luchtwegen vangt veel ziekteverwekkers weg.
- Maagslijmvlies produceert zoutzuur, kunnen veel ziekteverwekkers niet tegen.
- Urinewegen worden met urine schoon gespoeld.
- Slijm in de vagina is zuur.
- Lichaamseigen bacteriën helpen ziekteverwekkers te doden door stoffen af te scheiden.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Noem de 6 verschijnselen bij een ontsteking.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Ontstekingsreactie
Bij een kleine huidwond geven verschillende cellen alarmstoffen af. Dit noem je ontstekingsmediatoren.  Één daarvan is histamine, een weefselhormoon.
Deze zorgt voor plaatselijk bloedvatverwijding. Hierdoor neemt doorbloeding toe. Wordt de huid roder en warmer. Ook treedt zwelling op rondom wond door toename weefselvocht (zitten afweercellen in). Veroorzaakt pijn; hierdoor gaat lichaam dit weefsel niet gebruiken. Pus door 'veldslag' witte bloedcellen met binnendringers. Gestoorde functie door zwelling en pijn, voor rust voor gebied wond. Koorts remt de groei van ziekteverwekkers, versnelt fagocytose en weefselherstel.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Algemene voorzorgsmaatregelen

•Voorkomen van infecties van medewerker naar patiënt

•Voorkomen van infecties van patiënt naar patiënt via medewerker
•Voorkomen van infecties van patiënt naar medewerker


Slide 18 - Diapositive

eerst wassen met water en zeep en daarna handalcohol gebruiken zorgt voor de schoonste handen
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz


A
lange mouwen
B
stethoscoop om de nek
C
jas niet dicht
D
a, b en c

Slide 20 - Quiz

de witte jas
  • moet dicht!
  • heeft korte mouwen
  • elke dag een nieuwe jas
  • niet ermee naar buiten
  • bedekt de eigen kleding


Slide 21 - Diapositive

persoonlijke hygiene
Kortgeknipte schone nagels. Geen nagellak, geen kunstnagels
Schoon haar. Lang haar opgestoken of bijeengebonden
Baarden en snorren goed verzorgd, schoon en kort geknipt
Indien er een hoofddoek gedragen wordt, dient deze dagelijks vervangen te worden. Het
materiaal van de hoofddoek moet bestand zijn tegen wassen op een temperatuur
van 60°C of hoger

•Handen: bij zichtbare vervuiling en na het gebruik van het toilet moeten de handen
gewassen worden. Tijdens het werk handen veelvuldig desinfecteren (zie 3. Handhygiëne)
•Gedurende werkzaamheden mogen geen ringen (ook geen gladde ringen), armbanden en
polshorloges gedragen worden


Slide 22 - Diapositive

Persoonlijke hygiëne
•Piercings worden gezien als sieraden. Indien een piercing hinderlijk is bij behandeling/
verzorging van de patiënt, dient deze te worden verwijderd
•Schoenen en klompen moeten van goed te reinigen materiaal zijn. Bij zichtbare
verontreiniging schoenen schoonmaken. In verband met hygiëne en veiligheid
worden schoenen met "gesloten neus" aanbevolen
•Tijdens het werk papieren zakdoeken gebruiken. Na gebruik direct weggooien in een
afvalemmer. Hierna handen desinfecteren
•Het is niet toegestaan te eten, drinken of roken in ruimten waar gewerkt wordt met
patiënten of patiënten materiaal.

Slide 23 - Diapositive

Wat doet jouw organisatie aan infectiepreventie?

Slide 24 - Question ouverte

Wat doet jouw organisatie aan infectiepreventie?
'handhaving' persoonlijke hygiëne?
antibiotica-beleid?
Intake?

Slide 25 - Diapositive

Wat ga jij morgen op jouw werk doen aan infectiepreventie?

Slide 27 - Carte mentale

https://www.venvn.nl/media/25gjm1ee/v-vn-richtlijn-zorginfecties-versie-20-januari-2022.pdf

Slide 29 - Diapositive

https://www.venvn.nl/media/sahlimyb/v-vn-richtlijn-zorginfecties-hygi%C3%ABnekaart-cli%C3%ABnten.pdf


Slide 30 - Diapositive