Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Readtheory
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
At the end of this lesson
- I have revised all the grammar from chapter 3
Slide 3 - Diapositive
Have/Has + voltooid deelwoord
voltooid deelwoord = ww+ed óf 3e rij
- Sharon has broken her leg (now she can't walk)
- I have lived here since I was 10.
Hoe maak je de present perfect?
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Zoals je weet bestaat er in het Engels een vaste woordvolgorde:wie / doet / wat / waar / wanneer.
He - watched - a film - on television - last weekend.
Wie - doet - wat - waar - wanneer
Slide 6 - Diapositive
Je kunt ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.
He watched afunny film.
They bought alovely dress.
We had agoodtime.
Slide 7 - Diapositive
Soms zet je eenadjective achter het werkwoord. In dat geval geeft de adjective extra informatie over het onderwerp.
Dit kan bij werkwoorden zoals to be, look, appear en seem.