Verwijswoorden - les 3 - pers. vnw (voorwerpsvorm)

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

verwijswoorden - les 3

Doelen

1. Ik kan een pers. vnw in een tekst vinden.

2. Ik vertel waar het pers vnw naar verwijst. 

persoonlijk voornaamwoorden

Verwijst naar:

• mensen
  
• dieren
• dingen

persoonlijk voornaamwoord = pers. vnw.

voorbeelden
pers. vnw.

voorbeelden

Hij is dol op spruitjes.
Jullie hebben geluk gehad.
We zijn naar een gaaf pretpark geweest.
Zij werken graag hard.

pers. vnw. (voorwerp)

Naast het onderwerp zijn er nog een andere zinsdelen waar het persoonlijk voornaamwoord in voor kan komen.

Katie heeft mij een mooi cadeau gegeven.

Dennis heeft hem niet gezien.

De jongen is altijd bij hen.

Pablo geeft hun een bloemetje

pers. vnw. (voorwerp)

alle pers. vnw 

Heeft Camiel hen gezien?
Wat is het pers. vnw.?

Die jongen heeft mij geholpen.
Wat is het pers. vnw.?

Heeft de jongen hem al eens eerder gezien?
wat is het pers. vnw.?

De meiden doen hard hun best op school.
Wat is het pers. vnw?

Mijn oma gaf me een dikke knuffel.
Wat si het pers. vnw?

De jongens brengen hun ieder jaar een cadeautje.
Wat is het pers. vnw.?

Wanneer gaat het nu door?
Wat is het pers. vnw.?

Junis is bij hen geweest.
Wat is het pers. vnw.?

De jongen is altijd bij hen.
Wat is het pers. vnw.?

De baby wil bij mij zijn.
Wat is het pers. vnw.?

Maak een zin met een persoonlijk vnw.