H4.2: De Industriële Samenleving les 1

H4.2: De industriële samenleving - les 1
  
Hoofdvraag: Hoe veranderde het leven van mensen door de opkomst van de industrie?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

H4.2: De industriële samenleving - les 1
  
Hoofdvraag: Hoe veranderde het leven van mensen door de opkomst van de industrie?

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Terugblik kort
Uitleg en aantekeningen
Lezen: blz. 26: Werken en Wonen 
filmpje 'Daens'
Afsluiting: wat geleerd?



Slide 2 - Diapositive

Eerst even terugblikken...

Slide 3 - Diapositive

Op welke twee manieren verdienden de meeste fabrieksarbeiders hun geld voordat ze in de fabrieken terechtkwamen?
A
met huisnijverheid
B
als kleine winkelier
C
als bediende
D
In de landbouw

Slide 4 - Quiz

Waar begon de Industriële revolutie?
A
Verenigde Staten
B
Engeland
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 5 - Quiz

Waarom gingen fabrieksarbeiders zich op een gegeven moment verenigen in een vakbond?
A
Om dichter bij het werk te wonen.
B
Om op te komen voor betere arbeidsomstandigheden
C
Voor betere prijzen van goederen
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 6 - Quiz

Met de industriële revolutie begint ....
A
de vroeg-moderne tijd
B
de moderne tijd

Slide 7 - Quiz

Wat is de industriële revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 8 - Quiz

Uitleg en aantekeningen H4.2
Neem de aantekeningen op de volgende slides over in jouw schrift.
Uitleg 4.2: Wonen bij de fabriek (uitleg voor klas V2 van vorig jaar maar dezelfde lesstof dus ook handig voor hv2)

Slide 9 - Diapositive

Werkomstandigheden arbeiders
Werkomstandigheden waren slecht:
  • lage lonen
  • lange werkdagen
  • vieze lucht in fabrieken, veel lawaai
  • werk was gevaarlijk
  • protesteren was riskant: je on zo ontslagen worden

Slide 10 - Diapositive

Woonomstandigheden arbeiders



  • Kleine en slechte woningen
  • Veel gezinsleden
  • Slecht voedsel
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC

Slide 11 - Diapositive

Woonomstandigheden



  • Hoge kindersterfte 
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC.

  • Drankmisbruik

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Maken Memo par. 4.2:
Maken opdr. 4, 5, 6

Slide 14 - Diapositive

Hoe waren de woonomstandigheden? Geef voorbeelden.

Slide 15 - Carte mentale

1. Beschrijf de omstandigheden waarin men leefde.
2. Welke rol speelt geloof in het leven? Leg uit waarom

Slide 16 - Question ouverte

Les 2:

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag! 

- Lees par 4.2 blz. 26-27: 'Wonen bij de fabriek' en maak hiervan een mindmap of een samenvatting in jouw schrift. Schrijf dit onder jouw vorige samenvatting. 

Klaar? Maak de examenvraag op de volgende slide.


Slide 18 - Diapositive

EXAMENVRAAG: 
Vanaf 1870 kwamen er in Nederland steeds meer fabrieken. In deze fabrieken gingen veel kinderen werken.
Geef één argument van een voorstander en één argument van een tegenstander van kinderarbeid in fabrieken.
Doe het zo:
voorstander: ... (geef één argument) 
tegenstander: ... (geef één argument)
Tegenstanders
Het werk in fabrieken is ongezond/riskant/vermoeiend voor kinderen. Kinderarbeid zou niet nodig moeten zijn om het inkomen van volwassenen aan te vullen. Kinderen hebben recht op onderwijs. De werktijden zijn te lang.
Voorstanders
Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten. Kinderen kunnen het geringe gezinsinkomen aanvullen / het gezin lijdt minder armoede. Kinderen kunnen het fijne handwerk verrichten dat door volwassenen niet gedaan kan worden. Het is gezond om op jonge leeftijd lichamelijke arbeid te verrichten.
kinderarbeid

Slide 19 - Diapositive

Vind je het nog lastig?
Kijk onderstaande filmpjes.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

huiswerk:

Slide 23 - Diapositive