10.3 Enzymen 5V 2223

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

Paragraaf 10.3 Enzymen

Doel 10.3

Je leert hoe enzymen werken (theorie)

introductie groepsopdracht

Je leert hoe de vertering van koolhydraten, eiwitten en DNA/RNA verloopt

Werking van enzymen

Enzymen zijn nodig om de macromoleculen uit onze voeding af te breken tot kleine moleculen die de celmemebraan van de darmwandcellen kunnen passeren.

Eiwitten -> ....

Vetten -> .....

Polysachariden -> ....

DNA/ RNA -> .....

Werking van enzymen

Actieve plaats

Knippen of plakken

Hydrolyse: splitsing van twee moleculen met behulp van water (komt energie bij vrij)

Condensatie: binden van twee moleculen tot een groter molecuul waarbij water vrijkomt (kost energie)

Bij vertering is altijd sprake van hydrolyse (want grote stoffen worden kleiner). Dit kost dus water en er komt energie vrij.

Knippen of plakken

Enzymen - optimale werking

Enzymen werken optimaal bij een bepaalde temperatuur (botsingen plus denaturatie) en zuurgraad (denaturatie)

Doel 10.3

Je hebt geleerd hoe enzymen werken

Begrippen 10.3

verteringsenzymen, macromoleculen, activeringsenergie, substraat, actieve plaats, enzym-substraatcomplex, substraatspecifiek, hydrolyse, condensatie, denatureren, optimumtemperatuur, optimum-pH

hydrolyse of condensatie?

Huiswerk

In de online methode/ in je boek.

Maak de opdrachten van 10.3

3 t/m 8.

Doel 10.3

Je hebt geleerd hoe enzymen werken (theorie)

straks: groepsopdracht vertering