Grammatica 3hv

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat is een betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent?

Men heeft de toets slecht gemaakt. Wat is 'men' voor woordsoort?

1. betrekkelijk voornaamwoord
2. onbepaald voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

Het woordje 'het' is altijd en lidwoord.

1. Waar
2. Niet waar

Geef een voorbeeld van een nevenschikkend voegwoord.

Een nevenschikkende zin bestaat uit twee hoofdzinnen.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de bijvoeglijke bepaling van deze zin?
De leerlingen van klas jn3tl hebben zin in de vakantie

1. De leerlingen
2. in de vakantie
3. zin
4. van klas jn3tl

Hoe kun je controleren of je een enkelvoudige of samengestelde zin hebt?

Is deze zin nevenschikkend of onderschikkend?
Als je kaartjes wil, dan moet je snel zijn.

1. nevenschikkend
2. onderschikkend

Wat is het gezegde uit deze zin?
De leerlingen zijn op vakantie geweest.

1. zijn geweest
2. geweest
3. zijn op vakantie geweest
4. zijn

Hoe vind je de bijwoordelijke bepaling van een zin?

1. Wie/Wat + gezegde + onderwerp?
2. Rest
3. Aan/Voor wie/wat + gezegde?
4. Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, waarom etc.

Het lijdend voorwerp kan niet met een voorzetsel beginnen.

1. Waar
2. Niet waar

Welke werkwoorden kunnen een naamwoordelijk gezegde vormen?

Wat is het meewerkend voorwerp van deze zin?
Rutte heeft dinsdag aan heel Nederland een persconferentie gegeven.

1. Rutte
2. een persconferentie
3. aan heel Nederland
4. dinsdag

Welke soorten telwoorden zijn er allemaal?

Een koppelwerkwoord komt niet voor bij een naamwoordelijk gezegde.

1. waar
2. niet waar

Deze zin staat in de lijdende vorm.
Het gerecht wordt door de ober geserveerd.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is een voorbeeld van een wederkerig voornaamwoord?

1. elkaar
2. zich
3. me
4. jouw

Er staat altijd een onderwerp in de zin.

1. Waar
2. Niet waar

Hoe leer jij voor de toets grammatica?

De toets grammatica wordt...