aanwijzende voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden, winkel
Welkom
We starten weer met lezen!
timer
35:00
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1
Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 200 min
Éléments de cette leçon
Welkom
We starten weer met lezen!
timer
35:00
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
We begonnen met lezen
Aanwijzende voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Disk
Schrijfopdracht
In de winkel
CKV
Slide 2 - Diapositive
aanwijzende voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden
Slide 3 - Diapositive
Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
Mannelijke en Vrouwelijke woorden:
Je gebruikt de, deze en die!
(de beker, deze beker, die beker)
(de loting, deze loting, die loting)
Onzijdige woorden:
Je gebruikt het, dit en dat!
Slide 4 - Diapositive
Het hert liep in het bos. D.. hert was verdwaald.
A
dit
B
deze
C
de
D
die
Slide 5 - Quiz
In [dat/die] huis woont juf Bea.
A
dat
B
die
Slide 6 - Quiz
Met [dit/deze] storm kun je beter binnen blijven.
A
dit
B
deze
Slide 7 - Quiz
De hond van Ahmed is weg. ... hond is weggelopen.
A
hij
B
zijn
C
haar
D
jou
Slide 8 - Quiz
Het bezittelijk voornaamwoord
Ik- mijn
Je - jouw
Hij -zijn
Zij - haar
U- uw
Jullie- jullie
Wij- ons/onze
Zij - hun
Slide 9 - Diapositive
Dit boek is van mij. Het is ....... boek.
Slide 10 - Question ouverte
Deze pen is van hem. Dit is ..... pen.
Slide 11 - Question ouverte
Dit is huis is van hen. Dit is ...... huis.
Slide 12 - Question ouverte
Dit is de woning van ons. Dit is .... woning.
Slide 13 - Question ouverte
Opdrachten maken
Klaar?
Diglin, Lowan, Disk of lezen.
Slide 14 - Diapositive
Pauze
Pauze
timer
15:00
Slide 15 - Diapositive
Opdrachten maken
Klaar?
Diglin, Lowan, Disk of lezen.
Slide 16 - Diapositive
Kaart schrijven
Lieve oma,
Hier in Nederland is het eindelijk warm weer. Dat is fijn. Het gaat goed met mij. Ik sport 3 keer per week met mijn beste vriendin. Ik fiets vaak naar Kampen, daar spreek ik met vriendinnen af en ik ga naar school. Mijn huisgenoten zijn aardig. Ik vind alleen Gerdina niet zo leuk. Ik heb een hele leuke trui gekocht, maar deze zit niet fijn, dus ik ga hem ruilen. Morgen ga ik terug naar de winkel.
Hoe gaat het met u?
Liefs Marian
Slide 17 - Diapositive
Wat vindt Marian fijn?
Slide 18 - Question ouverte
Kaart schrijven
Lieve oma,
Hier in Nederland is het eindelijk warm weer. Dat is fijn. Het gaat goed met mij. Ik sport 3 keer per week met mijn beste vriendin. Ik fiets vaak naar Kampen, daar spreek ik met vriendinnen af en ik ga naar school. Mijn huisgenoten zijn aardig. Ik vind alleen Gerdina niet zo leuk. Ik heb een hele leuke trui gekocht, maar deze zit niet fijn, dus ik ga hem ruilen. Morgen ga ik terug naar de winkel.
Hoe gaat het met u?
Liefs Marian
Slide 19 - Diapositive
Wat doet Marian 3x per week?
Slide 20 - Question ouverte
Kaart schrijven
Lieve oma,
Hier in Nederland is het eindelijk warm weer. Dat is fijn. Het gaat goed met mij. Ik sport 3 keer per week met mijn beste vriendin. Ik fiets vaak naar Kampen, daar spreek ik met vriendinnen af en ik ga naar school. Mijn huisgenoten zijn aardig. Ik vind alleen Gerdina niet zo leuk. Ik heb een hele leuke trui gekocht, maar deze zit niet fijn, dus ik ga hem ruilen. Morgen ga ik terug naar de winkel.
Hoe gaat het met u?
Liefs Marian
Slide 21 - Diapositive
Wat doet Marian als ze naar Kampen gaat?
A
IJs eten
B
Wandelen
C
Met vriendinnen afspreken
D
Kleding kopen
Slide 22 - Quiz
Vind Marian Gerdina aardig?
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quiz
Kaart schrijven
Lieve oma,
Hier in Nederland is het eindelijk warm weer. Dat is fijn. Het gaat goed met mij. Ik sport 3 keer per week met mijn beste vriendin. Ik fiets vaak naar Kampen, daar spreek ik met vriendinnen af en ik ga naar school. Mijn huisgenoten zijn aardig. Ik vind alleen Gerdina niet zo leuk. Ik heb een hele leuke trui gekocht, maar deze zit niet fijn, dus ik ga hem ruilen. Morgen ga ik terug naar de winkel.
Hoe gaat het met u?
Liefs Marian
Slide 24 - Diapositive
Waarom is de trui niet goed, die Marian gekocht heeft?
Slide 25 - Question ouverte
Wat gaat ze nu doen met de trui?
Slide 26 - Question ouverte
Schrijven
Je schrijft een kaart naar een familielid. Je schrijft in het Nederlands hoe het met je gaat. Wat je doet in Nederland en wat je leuk vindt om te doen en wat minder leuk is om te doen. Je vertelt dat je een trui hebt gekocht en dat je die wil ruilen in de winkel. Je vertelt waarom de trui niet goed is.
Klaar? Lever in en ga aan Disk, Diglin, Lowan of lezen