Mens en activiteit hoofdstuk 3

Mens en activiteit
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Mens en activiteit

Slide 1 - Diapositive

Wat hebben we de vorige les gedaan en of geleerd?

Slide 2 - Question ouverte

Mens en activiteit hoofdstuk 3

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over
- Generatie Z
- Sekse en gender
- De ontwikkeling van tieners en jongeren

Slide 4 - Diapositive

Wat betekend het woord generatie

Slide 5 - Question ouverte

Hoe lang duurt een generatie
A
15 jaar
B
20 jaar
C
10 jaar
D
5 jaar

Slide 6 - Quiz

Tot welke generatie behoren jullie?
A
Boomers
B
Generatie Z
C
Generatie Y
D
Generatie A

Slide 7 - Quiz

Generatie Z
Generatie-Z. Zij zijn tussen 1995 en 2010 geboren. Deze generatie is opgegroeid in een tijd van internet, apps, sociale media en smartphones.
De ontwikkeling van seksualiteit, het zelfstandig worden en een eigen smaak of mening vormen belangrijk voor beide leeftijdsgroepen.

Slide 8 - Diapositive

Generatie Z
Generatie-Z is opgegroeid in een onzekere wereld. Denk maar aan de terreuraanslagen, economische crisis waardoor veel mensen hun baan verloren, de coronacrisis en oorlogen. Daardoor voelen zij een druk om alles goed voor elkaar te hebben. Ze willen zekerheid. Generatie Z wordt ook wel ‘digital natives’ genoemd. Dit betekent dat dit jongeren zijn die van kinds af aan zijn opgegroeid met online technologie.

Wie van jullie hoort bij Generatie-Z?
Herken je dingen die hier beschreven staan?


Slide 9 - Diapositive

Kenmerken van generatie Z
1. Zekerheid
2. Technologie
3. Competitief
4. Diversiteit
 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Hoe verwelkom je Gen Z op de werkvloer en waarom is dat zo belangrijk?

Slide 12 - Diapositive

Belangrijk voor generatie-Z 
Duurzaamheid
2. Activisme
3. Zelfexpressie
4. Meta verse
5. Muziek
6. Culturen ontdekken

Slide 13 - Diapositive

Ontwikkelingsfases
12 – 18 jaar Tiener
18 – 25 jaar Jongeren (jong volwassenen)

Slide 14 - Diapositive

Wat weet jij over de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van een tiener. Noem per ontwikkeling drie zaken.

Slide 15 - Question ouverte

Tieners 12-18 jaar 

Lichamelijke ontwikkeling
De tiener groeit heel snel, dit wordt ook wel een groeispurt genoemd. Ook ontwikkelen de geslachtorganen zich. Ze doen hun eerste ervaringen op met relaties

Slide 16 - Diapositive

Je wordt geboren als man en je voelt je ook man. Hoe dat?
A
Non-binair
B
Transgender
C
Man
D
Cisgender

Slide 17 - Quiz

Wanneer je geboren bent als man, maar je voelt je een vrouw. Hoe heet dat?
A
Non-binair
B
Vrouw
C
Transgender
D
Ciagender

Slide 18 - Quiz

Je voelt je geen man maar ook geen vrouw. Hoe heet dat?
A
Non-binair
B
Transgender
C
Cisgender
D
Mens

Slide 19 - Quiz

Welke geestelijke en sociale ontwikkeling maken pubers door?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is identiteit?

Slide 21 - Question ouverte

Tieners 12-18 jaar

Begeleiding en activiteiten
Tieners zijn vaak onzeker. Hier kun je op inspelen door:
complimenten te geven
goed naar een tiener te luisteren
duidelijke uitleg te geven.
Tieners houden van uitdagende activiteiten.



Slide 22 - Diapositive

Wat zijn open vragen?
A
Vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden.
B
Beginnen vaak met wat, waarom, wie, welke of wanneer.
C
Zijn bedoeld als openingszin.
D
Geven beperkt ruimte om te antwoorden

Slide 23 - Quiz

wat zijn geslotenvragen?
A
Vragen die je met ja of nee kunt beantwoorden
B
Vragen die beginnen met wie, wat, waar, wanneer.
C
Vragen die je stelt aan klanten in de winkel
D
Vragen die je krijgt tijdens een sollicitatiegesprek

Slide 24 - Quiz

Aan de slag
Wat staat er in de planner?
Aftekenen
Spel ontwikkelen

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 5 moduleboekje
Bedenk en beschrijf twee spellen waarbij de grove- en kleine motoriek van een kleuter gestimuleerd wordt.
Bedenk en beschrijf twee spellen waarbij de grove- en kleine motoriek van een schoolkind gestimuleerd wordt.
Bedenk en beschrijf twee spellen waarbij de grove- en kleine motoriek van een oudere gestimuleerd wordt.
Beschrijf de spellen en vermeld de spelregels. Voeg foto’s van de spellen toe en vertel waarom ze de grove- en kleine motoriek stimuleert en hoe.
 










Slide 26 - Diapositive

Dit is een …………. motoriek
A
Grove
B
Fijne

Slide 27 - Quiz

Motoriek is een...
A
Lichamelijk aspect
B
Cognitief aspect
C
Emotioneel aspect
D
Seksueel aspect

Slide 28 - Quiz

Grove motoriek
A
B

Slide 29 - Quiz

Is dit de grove motoriek of de fijne motoriek?
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek

Slide 30 - Quiz

Is dit de grove motoriek of de fijne motoriek?
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek

Slide 31 - Quiz


Hier zie je een...…...motoriek
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek
C
Algemene motoriek
D
Kleine motoriek

Slide 32 - Quiz

Aan de slag
Wat staat er in de planner?
Aftekenen
Spel ontwikkelen
Eindopdracht

Slide 33 - Diapositive