Herhaling Wat levert het op hfdst 5. Economie

Agenda 8-12 mrt.
  • Huiswerk 5.4 nakijken
  • Herhaling hoofstuk 5 - op school extra aandacht rekensommen
  • Volgende week proefwerk hoofstuk 5 
  • Popcorn opdracht -Puntenverdeling groepje Acelya en uitleg berekening brutowinst groepje Ilias
  • Samenvatting hoofdstuk 5 eind deze week inleveren (cijfer)
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Agenda 8-12 mrt.
  • Huiswerk 5.4 nakijken
  • Herhaling hoofstuk 5 - op school extra aandacht rekensommen
  • Volgende week proefwerk hoofstuk 5 
  • Popcorn opdracht -Puntenverdeling groepje Acelya en uitleg berekening brutowinst groepje Ilias
  • Samenvatting hoofdstuk 5 eind deze week inleveren (cijfer)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe gaat het vandaag?
A
😴
B
☹️
C
🤡
D
🙂

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep naar de juiste kant. Gaat het om een abstracte of een concrete markt?
Concrete markt
Abstracte markt
Arbeidsmarkt
Kerstmarkt in Keulen
Kaasmarkt in Alkmaar
Rommelmarkt op Koningsdag
Woningmarkt

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een tekort op de arbeidsmarkt
is er sprake van ......
A
veel vraag en weinig aanbod
B
veel vraag en veel aanbod
C
weinig vraag en veel aanbod
D
weinig vraag en weinig aanbod

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de afkorting btw voor?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Brood valt onder het volgende BTW-tarief:
A
0% BTW
B
9% BTW
C
21% BTW
D
BTW vrij

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een nieuwe auto kost €12.900,- exclusief BTW. Hoeveel kost de auto inclusief BTW? (Btw= 21%)
A
€ 15.609,-
B
€ 27.090,-
C
€ 10.661,16
D
€ 15.351,-

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent afzet?
A
Aantal verkochte producten
B
Inkomsten van het bedrijf
C
Totaal bedrag van de verkopen
D
Aantal ingekochte producten

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkoopprijs =
A
Inkoopprijs + brutowinstopslag
B
Inkoopprijs + btw
C
Brutowinstopslag + btw
D
btw + brutowinstopslag

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1) Inkoopprijs € 4, brutowinstmarge 45%.
Bereken de verkoopprijs
2) Bereken de consumentenprijs btw tarief is 21%

Slide 10 - Question ouverte

Berekening 1 (inkoopprijs > verkoopprijs)
45 :100 = 0,45
4 x 0,45 = 1,80 (brutowinstopslag)
€4,- + € 1,80 = €5,80 (verkoopprijs)

Berekening 2 (verkoopprijs > consumentenprijs)
21 : 100 = 0,21
€5,80 x 0,21 = €1,22 (btw)
€5,80 + € 1,22 = €7,02 (consumentenprijs)





Inkoopprijs
Brutowinstmarge +
Verkoopprijs excl. btw
Btw +
Consumentenprijs
(verkoopprijs incl. btw)

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de omzet?
A
Brutowinstopslag x verkoopprijs
B
Afzet x verkoopprijs
C
Inkoopprijs x verkoopprijs
D
Afzet x inkoopprijs

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Omzet - inkoopwaarde =
A
Brutowinst
B
Nettowinst

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Omzet: € 120.000, inkoopwaarde: € 65.000, brutowinst: €

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van bedrijfskosten

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de nettowinst?
A
omzet - bedrijfskosten
B
brutowinst - bedrijfskosten
C
omzet - inkoopwaarde
D
omzet - brutowinst - bedrijfskosten

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de nettowinst. Brutowinst is €475.000,- Bedrijfskosten: €21.900,-

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
1) Zoek een voorbeeld van een reclame (foto, Youtube etc) die jou aanspreekt en leg uit waarom :)
2) Maak een foto van een kassabon (bv supermarkt of kleding)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen?
HUISWERK
Samenvatting hoofdstuk 5

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zak chips kost exclusief btw €10,-. Het btw tarief is 21%, wat is de consumentenprijs?

Slide 20 - Question ouverte

10 x 0,21 = 2,10 (btw)
10 + 2,10=12,10
De consumentenprijs van een JBL speaker is €150,-. Btw tarief is 21%
Wat is de prijs exclusief btw?

Slide 21 - Question ouverte

150 : 121 x100= 123,97
 of
150 : 1,21 = 123,97