17 april th1a Formeel/informeel

Wat gaan we doen?
- Lezen
- Het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik
- Opdracht 1 t/m 3 maken
-Schrijven $5 uitleg + maken
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
- Lezen
- Het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik
- Opdracht 1 t/m 3 maken
-Schrijven $5 uitleg + maken

Slide 1 - Diapositive

Lezen 
Je leest 10 min uit je boek.
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

Het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik


Formeel = zakelijk, netjes
Informeel = niet zakelijk, zoals je praat

Slide 3 - Diapositive

Informeel bericht

Slide 4 - Diapositive

Formeel
Informeel (niet formeel)

Slide 5 - Diapositive

Hoe herken je een formele en/of informele tekst?

  •  Aanhef (geachte | hoi)
  • Gebruik van u | jij
  • Afsluiten (met vriendelijke groet | groetjes, moi)
  • Formeel = zonder afkortingen (a.u.b.)
  • Informeel = met afkortingen

Slide 6 - Diapositive

Is een sollicitatiebrief formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quiz

Is de tekst onder een insta post formeel of informeel
A
Informeel
B
Formeel

Slide 8 - Quiz

Is een snap sturen naar iemand formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quiz

Is een klachtenbrief formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 10 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 3
Klaar? Nakijken van de vorige lessen (zie Magister berichten), afmaken weektaak of lezen
timer
1:00

Slide 11 - Diapositive

Wat is het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik?

Slide 12 - Diapositive