Bloed en afweer

7.2 + 7.3
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AnatomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

7.2 + 7.3

Slide 1 - Diapositive

Opstap opdracht
* Arteriën: ?
* Venen: ?
* Capillairen: ?


Slide 2 - Diapositive

Opstap opdracht 2
* Grote bloedsomloop en kleine bloedsomloop: tekenen op papier

Slide 3 - Diapositive

Opstap opdracht 3
Welke functies heeft bloed?

Slide 4 - Diapositive

Opstap opdracht 4 juist en onjuist
Je hebt 2 soorten afweer: Algemene en specifieke. 
Algemene afweer is aangeboren
Granulocyten spelen een rol bij de algemene afweer
Specifieke afweer speelt meer dan 1 micro-organismen een rol
Lymfocyten zorgen voor een specifieke afweer

Slide 5 - Diapositive

Samenstelling van bloed
55% plasma, waarvan 90% water
Plasma bevat opgeloste stoffen:
Eiwitten
Elektrolyten
Voedingsstoffen
Afvalstoffen

Slide 6 - Diapositive

Bloedcellen
Bloedplaatjes: Trombocyten(stolling van bloed)
Witte bloedcellen: Leukocyten (afweer en immuniteit)
                                                                    Rode bloedcellen: Erytrocyten                                                  (                          vervoeren bloedgassen) 
                                                          * Zuurstof voor energie
                                       * Kooldioxide  

Slide 7 - Diapositive

Waar worden bloedcellen afgebroken
A
Milt en lever
B
Lever en de darmen
C
Milt en de maag
D
Lever en de maag

Slide 8 - Quiz

Welke cellen in het bloed zijn belangrijk bij de bloedstolling
A
witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 9 - Quiz

De Latijnse naam voor rode bloedcellen:
A
Erytrocyten
B
Leukocyten
C
Trombocyten

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Afweer tegen ziektekiemen
B
Bloedstolling
C
Transport van voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 11 - Quiz

7.2 afbraak van bloedcellen
Bloedcellen worden afgebroken in de milt en de lever.
  • de milt ruimt oude cellen op waardoor Hb ( zuurstof transporter) (Geeft rode kleur) vrijkomt
  • de milt zet dit om in bilirubine
de milt breekt rode bloedcellen af en zet hemoglobine om in bilirubine (dat giftig is)

Slide 12 - Diapositive

7.2 afbraak van bloedcellen
  • de lever maakt bilirubine onschadelijk 
  • bilirubine wordt uitgescheiden via de nieren (in de urine), via gal en de darmen (in de ontlasting)
de lever detoxt het giftige bilirubine door het te koppelen aan eiwit, waarna het wordt uitgescheiden via urine of (gal en) ontlasting

Slide 13 - Diapositive

7.2 bloedstolling
Door bloedstolling  verlies je zo min mogelijk bloed bij een kapot vat 

Hierbij spelen een rol...
  • het bloedvat in kwestie
  • bloedplaatjes
  • stollingseiwitten in plasma

Slide 14 - Diapositive

  • het bloedvat vernauwt (vasoconstrictie)
  • hierdoor wordt het bloedverlies beperkt.
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 1

Slide 15 - Diapositive

  • bloedplaatjes vormen een prop (plug)
  • alles blijft kleven aan de prop en zo wordt het gat gedicht
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 2

Slide 16 - Diapositive

stollingseiwitten in bloedplasma vormen een kettingreactie, waardoor...
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 3

Slide 17 - Diapositive

  • ... draden van fibrine gevormd worden
  • de draden sluiten de wond helemaal af
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 3

Slide 18 - Diapositive

7.2 bloedstolling
  • zowel de lever als de vaatwand maken stollingseiwitten
  • de darmflora maakt vitamine K, ook nodig voor de stolling

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

7.2 bloedgroepen
Bloedgroepen
  • rode bloedcellen hebben signaal-eiwitten op hun celmembraan
  • deze dienen als 'identiteitskaart' en worden antigenen genoemd
  • voor de bloedgroepen zijn twee groepen antigenen belangrijk...

Slide 21 - Diapositive

7.2 bloed en samenstelling
1 Antigenen van het AB0-systeem
  • cellen die antigeen A hebben (zijn van bloedgroep A)
  • cellen die antigeen B hebben (zijn van bloedgroep B)
  • cellen die beide antigenen hebben (zijn bloedgroep AB)
  • cellen die niets hebben (bloedgroep 0 - nul)

Slide 22 - Diapositive

7.3 afweer: soorten en functie
Alles wat een onbekend signaaleiwit heeft, is lichaamsvreemd: antigenen

Witte bloedcellen herkennen antigenen en maken antistoffen (ook eiwitten) om het vreemde onschadelijk te maken.

Slide 23 - Diapositive

7.3 afweer: soorten en functie
Er zijn twee soorten afweer...

1 algemene afweer
  • aangeboren
  • niet-specifiek (dus op elke vreemde cel van toepassing)
  • komt snel op gang
  • korrelcellen/ granulocyten eten de ziektekiem op 

Slide 24 - Diapositive

7.3 afweer: soorten en functie
Er zijn twee soorten afweer...
2 specifieke afweer
  • verworven (later gekregen)
  • specifiek (dus op één vreemde cel van toepassing)
  • komt traag op gang
  • Lymfocyten spelen een rol
  • B-lymfo (antistoffen aanmaak)en T lymfo (opruiming, lymfe)

Slide 25 - Diapositive

stap1
de korrelcel eet de indringer op (fagocytose) en maakt zichtbaar 'wie hij opgegeten heeft'

Slide 26 - Diapositive

stap2
de lymfecel herkent stukjes antigeen als lichaamsvreemd

Slide 27 - Diapositive

stap3
de lymfecel maakt een specifieke antistof, die de indringers uitschakelen

Slide 28 - Diapositive

zelf antistoffen maken (actief)
antistoffen krijgen (passief)
op een natuurlijke manier
op een kunstmatige manier
de ontsteking doormaken en genezen
de moeder geeft (haar) antistoffen door via de moedermelk
(stukjes) antigenen via een vaccin krijgen en daarop antistoffen maken
antistoffen via gedoneerd plasma krijgen

Slide 29 - Diapositive