LOB LES 1: BINGO

BINGO
WIE BEN JIJ?
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
LOBMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

BINGO
WIE BEN JIJ?

Slide 1 - Diapositive

Niveau: Beginnend
Duur: 45 minuten
Doelgroep: Voortgezet Onderwijs - Leerjaar 1 & 2
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
WAT GAAN WE DOEN?
  • Inleiding
  • Kaart
  • Zoektocht 
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

In de les ‘bingo’ komen de leerlingen op een speelse wijze meer van elkaar te weten. Ze ontdekken feitjes over klasgenoten die ze nog niet eerder wisten en verkennen elkaars kwaliteiten aan de hand van dieren.
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
BINGO

Slide 3 - Diapositive

Vertel de leerlingen dat ze vandaag elkaar beter gaan leren kennen in twee opdrachten. Allereerst komen ze iets meer van elkaars achtergrond te weten door een menselijk bingo-spel. Daarna gaan ze aan de hand van dieren ieders persoonlijke kwaliteiten in kaart brengen. Loop daarna de eerste opdracht samen door.

WANNEER HEEFT IEMAND BINGO
A
MAAKT NIET UIT ALS EEN VAKJE MAAR GEVULD IS
B
VERTICAAL
C
HORIZONTAAL
D
ANTWOORD B EN C

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
1. Maak een persoonlijke bingo kaart
2. Zoek de juiste persoon bij het feit



Mozaïek
AAN DE SLAG

Slide 5 - Diapositive

Leg de opdracht uit.
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
1. Maak een persoonlijke bingo kaart
Je krijgt een leeg Bingo vel. Zet in een van deze vakjes een feitje over jezelf. Geef daarna het blad door aan degene die naast je zit. Diegene mag dan ook een vakje invullen. Blijf de bladen doorgeven totdat alle vakjes gevuld zijn. 



Mozaïek
AAN DE SLAG
timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

Geef de leerlingen de opdracht om op een vel papier 25 vakjes te tekenen of gebruik het bijgevoegde sjabloon. De leerlingen schrijven in 1 van de vakjes iets over zichzelf op. Stimuleer de leerlingen om iets op te schrijven wat waarschijnlijk het grootste deel van de klas nog niet weet.Dit mag van alles zijn. Denk aan feitjes zoals: Is geboren in Duitsland, is al 5 keer verhuisd, heeft 8 fietsen of is het kind van twee docenten. Vermeld voor de veiligheid expliciet dat de hele klas dit feitje tijdens het spel komt te weten. Het is dus niet de bedoeling dat de leerlingen iets opschrijven wat ze liever voor zichzelf willen houden. 
Als de leerlingen een feitje hebben opgeschreven mogen ze het vel papier doorgeven aan degene die naast hen zit. Diegene mag nu ook een feitje in een van de hokjes schrijven. Laat de vellen net zo lang rond gaan totdat op elk vel alle vakjes zijn ingevuld. Stimuleer de leerlingen om maximaal 3x het zelfde feitje op te schrijven. Verzamel de volledig ingevulde vellen.

PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
2. Zoek de juiste persoon bij het feit
Ga op zoek naar de personen achter de feitjes. Hiervoor moet je elkaar vragen stellen. Klopt een feitje bij een persoon? Dan mag je de naam van deze persoon bij het feitje zetten en mag je dit vakje wegkruisen. 



Mozaïek
AAN DE SLAG
timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Verzin samen met de klas wat iemand moet doen als diegene een valse bingo heeft. Bijvoorbeeld een liedje zingen, 10x opdrukken of de volgende les trakteren. Deel daarna de zelfgemaakte bingo-kaarten in een willekeurige volgorde uit. Geef de leerlingen de opdracht om de bladen omgekeerd op tafel te laten liggen totdat de zoektocht begint. Wanneer de zoektocht begint mogen de leerling op zoek gaan naar de personen achter de feitjes. Hiervoor moeten ze vragen stellen aan elkaar. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen iemand laten meekijken op hun bingo kaart met de vraag: ‘Welk feitje hoort bij jou?’. Wanneer de leerling iemand heeft gevonden op wie het feitje van toepassing is, mag de naam van deze leerling bij het feitje geschreven worden. Speel eerst voor een volle horizontale of verticale rij. Speel daarna voor een volle bingo-kaart.
Hoe was het voor je om
deze bingo te spelen?

Slide 8 - Question ouverte

Tijdens de bingo kan het best rumoerig en chaotisch zijn. Neem daarom na de bingo even de tijd om de bingo na te bespreken. Hoe was het voor de leerlingen om elkaar deze vragen te stellen, wat zijn de leerlingen over elkaar te weten gekomen en hoe vonden ze het om deze bingo met elkaar te spelen?
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
  • Vorm een tweetal met iemand die je redelijk goed kent. 
  • Verzin voor deze persoon drie metaforen aan de hand van een dier. 
  • Vertel elkaar om de beurt een metafoor
  • Reageer op elkaar en stel vragen. Herken je je in de metafoor of niet?

METAFOREN
timer
15:00

Slide 9 - Diapositive

Verdeel de klas in tweetallen die elkaar redelijk goed kennen. Geef de leerlingen de opdracht om drie metaforen voor elkaar te verzinnen aan de hand van een dier. Hierbij kun je denken aan: ‘Als jij een dier was, dan was jij een hond omdat je trouw bent aan je vrienden.’ Of: Als jij een dier was, dan was jij een panda omdat je erg speels en dromerig bent.’ De leerlingen mogen hierbij een eigenschap van het dier uitlichten, niet alle eigenschappen van het dier hoeven van toepassing te zijn op hun klasgenoot. Wanneer de leerlingen drie eigenschappen hebben opgeschreven mogen ze elkaar om de beurt een metafoor vertellen. Herhaal deze opdracht eventueel met andere tweetallen. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
AFSLUITING

Slide 10 - Diapositive

Sluit de les af met een klassikaal gesprek. Vraag aan de leerlingen of ze iets willen delen over wat ze vandaag hebben ontdekt over elkaar. Zijn er feitjes of metaforen die de leerlingen verbaasd hebben, juist heel grappig waren of die ze totaal niet hadden verwacht? Evalueer met de leerlingen hoe ze de les hebben ervaren.