3k - les 4 (spelling) woordenschat h2 - formuleren h2

Welkom
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk
bespreken

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les

- Je kunt formeel taalgebruik herkennen en begrijpen.
- Je leert de betekenis van formele woorden.
- Je kunt samengestelde zinnen maken door voegwoorden te gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Woordenschat
blz 52

Slide 4 - Diapositive

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'aanvankelijk'?
A
eerst
B
en ook

Slide 5 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'alsmede'?
A
over
B
en ook

Slide 6 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'betreffende'?
A
over
B
hierbij

Slide 7 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'bij dezen'?
A
daarom
B
hierbij

Slide 8 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'gelieve'?
A
wilt u
B
eerst

Slide 9 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'derhalve'?
A
daarom
B
en ook

Slide 10 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'hetzij'?
A
als
B
of

Slide 11 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'mits'?
A
altijd
B
als

Slide 12 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'te allen tijde'?
A
om
B
altijd

Slide 13 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'teneinde'?
A
om
B
ook

Slide 14 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'tevens'?
A
nu
B
ook

Slide 15 - Quiz

Formeel taalgebruik

Wat betekent 'thans'?
A
nu
B
ook

Slide 16 - Quiz

Opdracht 2                  blz 53

Schrijf onder elkaar:
geplaatst
geven
gevonden
officieel gemeld
opslagplaats
punten
soort 
volgens de wet
aangetroffen
verschaffen
aangegeven
rechtmatige
ondergebracht
depot
aspecten
type

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 3
Waarde cliënt, graag maak ik u attent op het volgende. 
Heden is onze firma gesloten wegens familieomstandigheden.
Wij verzoeken u derhalve morgen nogmaals een poging te wagen.
Tevens kunnen wij u elders van dienst zijn, te weten in ons andere filiaal.
Gelieve contact op te nemen met de managers, indien u anderszins nog vragen heeft.
Hoogachtend, uw leverancier in zuivelproducten

Slide 18 - Diapositive

Formuleren blz 56
Startopdracht: Welke zinnen horen bij elkaar? Welke voegwoorden zie je?

Slide 19 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 21 - Question ouverte

Voegwoorden
en, want, maar = pv en onderwerp naast elkaar

omdat, doordat, hoewel = pv en onderwerp niet altijd naast elkaar

Slide 22 - Diapositive

Maken

Opdracht 2: Welke volgorde?

Opdracht 3: Maak zelf samengestelde zinnen
timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 2
1. een meteoriet op de aarde viel.
2. hij was
3. alles was
4. zij als zesjarige naar Nederland is gevlucht.

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 3
1. Veel kinderen in Nederland moesten werken, totdat in 1874 het Kinderwetje van Van Houten werd ingevoerd.
2. Door de nieuwe wet mochten kinderen tot 12 jaar niet meer in fabrieken werken, maar ze mochten nog wel thuis en op het land werken.
3. Kinderarbeid in de fabrieken ging helaas gewoon door, doordat de uitvoering van de wet nauwelijks werd gecontroleerd.

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 3
4. In 1889 voerde Nederland de arbeidsinspectie in, zodat er meer controle kwam.
5. Overtreders van de wet konden een boete krijgen en ze konden zelfs in de gevangenis komen.
6. In 1901 stopte de kinderarbeid thuis en op het land ook in Nederland, want toen moesten kinderen tussen 6 en 12 jaar verplicht naar school.

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 3
7. Hoewel kinderarbeid in Nederland dus allang is afgeschaft, moeten vooral in Afrika, Zuid-Amerika en Azië nog steeds veel kinderen werken.

Slide 27 - Diapositive

Doel vandaag:
- Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.


..... tijd? - Je kunt  de persoonsvorm goed spellen in samengestelde zinnen.

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk?
Formuleren H2 blz 56 opdracht 2 en 3
Woordenschat H2 blz 52: opdracht  4



Slide 29 - Diapositive

Spelling blz 58
Persoonsvorm in samengestelde zinnen
1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.
2. Kijk of je enkel of meervoud moet gebruiken.
3. Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

Slide 30 - Diapositive

Maken blz 58
Opdracht 1: noteer de pv (2 per zin)
Opdracht 2: noteer de juiste vorm van het werkwoord
- Staat er een tijdsbepaling in de zin?
- Enkelvoud of meervoud?
Opdracht 3: Haal de verkeerd gespelde woorden uit de tekst. Gebruik het blad.

Slide 31 - Diapositive

Opdracht 1
1. finishte, had
2. heeft, heeft
3. legt, kunt
4. wordt, bederft
5. vulde, had
6. verlieten, werd

Slide 32 - Diapositive

Opdracht 2
1. speelde, aankleedde
2. bevestigd, monteert 
3. ontdooit, bereid
4. vind, wordt
5. stond, durfde
6. ontvluchtten, vervolgd

Slide 33 - Diapositive

Opdracht 3
In een voormalig V&D-pand in Den Haag is een tijdcapsule ontdekt door het bedrijf dat het pand verbouwt. Iemand stuitte op een kluis, nadat een voormalig V&D-medewerker daarover had verteld. De kluis werd in 1964 ingemetseld in een muur en mocht pas na honderd jaar worden opengemaakt/ Hoewel veel oud-personeel dat jammer vindt, is de kluis toch al geopend. De inhoud herinnert aan het verleden van de failliete winkel, want de kluis blijkt te zijn gevuld met spullen uit het V&D-assortiment van de jaren zestig.

Slide 34 - Diapositive