4V schrijfvaardigheid

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

SE schrijven

• grammatica --> 6 punten
• bezittittelijk   voornaamw,
• vragen stellen
• lidwoorden
• voorzetsels
  
• werkwoorden
  

Vertaal: Den Haag, 28 juni

Vertaal: van 1 juli tot 30 augustus

Vertaal: Ik schrijf u omdat ik een appartement wil reserveren.

travail de vacances

de l'expérience de travail

pour le poste de

poser ma candidature

werkervaring

vacature

solliciteren

vakantiewerk

bij de post

voor de functie van

mes qualités sont ...

daarom

omdat

want

waar

wanneer

c'est pourquoi

parce que

car

où

quand

Hoe zeg je: ik hoop op een spoedig antwoord.

1. J'espère recevoir bientôt une résponse.
2. J'espère vite avoir une résponse.
3. J'espère recevoir bientôt une réponse.
4. J'espère recevoir bientôt un résponse.

Hoe schrijf je de slotzin voor een brief aan deze persoon?

Bezittelijk voornaamwoord

mon ma mes

ton ta tes

son sa ses

notre nos

votre vos

leur leurs

mijn vrienden

uw hotel

mijn familie

onze tenten

mijn hobbies

onze werkervaring

ma famille

mon famille

votre hôtel

notre tentes

vous hôtel

mes hobbies

mes amis

mon hobbies

nos tentes

notre expérience de travail

Vertaal: mijn kwaliteiten

vertaal: uw advertentie

vertaal: mijn nationaliteit

Vragen stellen

• intro zin "ik heb een aantal vragen voor u"
• vraagwoorden leren!
• vraagwoord vooraan? est-ce que of inversie
• vraagwoord achteraan? normale zin
• Quel est/sera le salaire?
• standaardzinnen leren!

vertaal: ik heb nog een aantal vragen voor u

vertaal: Is er een station dichtbij de camping?

vertaal: kunt u informatie opsturen?

vertaal: wat zijn de werktijden (uren)?

Lidwoorden

le - la - l' - les (de kaas, "alle kaas") --> le fromage

un - une (een kaas) --> un fromage

du - de la - de l' - des (kaas) --> du fromage

de - d' (geen/een kilo kaas) --> pas de / un kilo de fromage

vertaal: een vraag

vertaal: informatie (in de zin: kunt u informatie opsturen)

vertaal: veel ervaring

vertaal: ik spreek geen Duits

Voorzetsels

• op/over --> sur (de l'information sur)
• in/naar --> plaats: à, land: en/au/aux
• in gebouw: dans
• samentrekkingen met lidwoorden

in Nederland

in Montpellier

over het salaris

vlakbij het centrum

in het restaurant

que/qui

Betrekkelijk voornaamwoord: lijdend voorwerp

• Tu as vu la fille que j'aime?
• Quel est le plat que tu préfères?

Betrekkelijk voornaamwoord: onderwerp

• Tu as vu la fille qui adore danser?
• Qu'est-ce qui se passe?

Voici le café ... vous avez choisi

1. qui
2. que
3. qu'

La fille ... a quitté Pauline n'est pas amoureuse

1. qu'
2. qui
3. que

Tu as reçu la lettre ... je t'ai envoyé?

1. qu'
2. qui
3. que

Werkwoorden

• in elke zin
• tellen zwaar mee
• regelmatige en onregelmatige
• persoon, tijd, achterin je woordenboek
• denk na! Je bent geen indiaan
• leer: avoir, être, faire, aller, pouvoir, vouloir, venir, prendre, voir

www.verbuga.eu

Foutenanalyse

• ga aan de slag met je verbeterpunten
  
• maak oefenbrief 4
• vergeet je WB niet!!! WB's worden gecontroleerd!
• leer natuurlijk voca + grammaire van unité 5 en 6!