De Actaeone R1-9

De Actaeone R1-9
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnSecundair onderwijs

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

De Actaeone R1-9

Slide 1 - Diapositive

R1 venator egregius
Wie wordt bedoeld?

Slide 2 - Question ouverte

R1 socii: Welk synoniem werd eerder op dezelfde regel gebruikt?

Slide 3 - Question ouverte

R2 lina ac tela
Wat is hier naamval, genus en getal?
A
nom. v. enk.
B
nom. o. mv.
C
acc. o. mv.

Slide 4 - Quiz

R2 sanguine
Wat is functie en rol?
A
BWB middel
B
BWB wijze
C
BWB oorzaak
D
BWB reden

Slide 5 - Quiz

R2 Quoniam ...
Welke reden verklaart niet waarom ze stoppen met jagen?
A
het wordt te warm
B
ze hebben al voldoende buit
C
de dag is nog lang genoeg

Slide 6 - Quiz

R3 faustus
Wat is de functie?
A
O
B
NWD
C
BVB
D
DVB

Slide 7 - Quiz

R3 repetemus
Wat is de tijd?
A
praes.
B
imperf.
C
fut.s.
D
perf.

Slide 8 - Quiz

R4: et
Wat wordt door dit voegwoord verbonden?
A
'opus praesens' en 'tollite'
B
'opus praesens' en 'lina'
C
'sistite' en 'tollite'

Slide 9 - Quiz

R4 viri
Geef het grondwoord

Slide 10 - Question ouverte

R4 iussa
Geef het grondwoord

Slide 11 - Question ouverte

R6 reliquit
Welke tijd?
A
praes.
B
perf.

Slide 12 - Quiz

R6 nam
Dit voegwoord wijst op een ...
A
tegenstelling
B
verklaring
C
opsomming
D
toegeving

Slide 13 - Quiz

R6 regionem explorare
Is dit een acc. + inf.?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

R6 voluit
Geef het grondwoord.

Slide 15 - Question ouverte

R7 Dianae
Wat is naamval, genus en getal?
A
gen. v. enk.
B
dat. v. enk.
C
nom. v. mv.

Slide 16 - Quiz

R7 ubi
Geef het antecedent.

Slide 17 - Question ouverte

R8: hic
Naar wie/wat verwijst dit?
A
Actaeon
B
Diana
C
vallis
D
silvarum

Slide 18 - Quiz

R8 artus
Wat is naamval, genus en getal?
A
nom. m. enk.
B
gen. m. enk.
C
nom. m. mv.
D
acc. m. mv.

Slide 19 - Quiz

R9 aquā frigidā
Wat is functie en rol?
A
BWB middel
B
BWB wijze
C
BWB oorzaak
D
BWB reden

Slide 20 - Quiz

R9 solebat
Geef het onderwerp (volledig).

Slide 21 - Question ouverte