11.6 Het oor

Thema 11 ZINTUIGEN
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 11 ZINTUIGEN

Slide 1 - Diapositive

Lesverloop
  1. Herhaling
  2. Uitleg
  3. Kennisvragen
  4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Diapositive

BS 6: het oor
Leerjaar 3
Mevrouw Rottier & Mevrouw van Brakel

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
11.6.1 Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functies en kenmerken.

Slide 4 - Diapositive

Kennisvragen

Slide 5 - Diapositive

Wat is waar voor je kegeltjes?
A
Kleur zien. Hoge drempelwaarde
B
Grijstinten zien. Hoge drempelwaarde.
C
Kleur zien. Lage drempelwaarde
D
Grijstinten zien. Lage drempelwaarde

Slide 6 - Quiz

In de gele vlek zitten...?
A
Veel staafjes
B
Veel kegeltjes
C
Even veel staafjes als kegeltjes
D
Geen staafjes en kegeltjes

Slide 7 - Quiz

De gele vlek:
A
Een plek met zintuigcellen waar je het scherpst ziet
B
Regelt de hoeveelheid licht die in het oog valt
C
Stuurt impulsen naar de hersenen
D
is een lichtdoorlatende beschermlaag

Slide 8 - Quiz

Met de kegeltjes zie je?
A
Contouren en grijsstinten
B
Scherp en grijsstinten
C
Scherp en kleuren
D
Contouren en kleuren

Slide 9 - Quiz

De blinde vlek heeft zintuigcellen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Kegeltjes en staafjes
A
Kegeltjes: waarnemen grijstinten Staafjes: waarnemen kleuren
B
Kegeltjes: waarnemen grijstinten, wit en grijstinten Staafjes: waarnemen kleuren
C
Kegeltjes: waarnemen kleuren en wit Staafjes: waarnemen kleuren. grijs en zwart
D
Kegeltjes: waarnemen kleuren Staafjes: waarnemen zwart, wit en grijstinten

Slide 11 - Quiz

Met welk nummer is de blinde vlek aangegeven?
A
10
B
11
C
12
D
5

Slide 12 - Quiz

Wat is de blinde vlek?
A
De plek in het oog waar de meeste kegeltjes zitten
B
De plek in het oog waar de meeste staafjes zitten
C
De plek waar de oogzenuw naar de hersenen gaat
D
Alles wat je niet kan zien in het universum

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we een invloed waarvoor een zintuig gevoelig is?
A
impuls
B
zenuw
C
prikkel

Slide 14 - Quiz

De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt heet de ...
A
Adequate prikkel
B
Gewenning
C
Drempelwaarde
D
Zintuig

Slide 15 - Quiz

Als een voetballer een bal tegen zijn oog aankrijgt ontstaan er impulsen in je ogen. Je kan dan "sterretjes" zien.
Is de druk van de bal voor je ogen een adequate of niet-adequate prikkel?
A
Adequate prikkel
B
Niet-adequate prikkel

Slide 16 - Quiz

Wat is een adequate prikkel
A
De prikkel waar een zintuig gevoelig voor is
B
De kleinste prikkel die een zintuig kan waarnemen
C
Een prikkel waar het zintuig ongevoelig voor is
D
Een signaal dat via de zenuwen naar de hersenen gaat

Slide 17 - Quiz

Je werkt in de bakkerij, na een tijdje ruik je het gebakken brood niet meer.
De drempelwaarde ging ...
A
omhoog
B
omlaag

Slide 18 - Quiz

Een zintuig met een hoge drempelwaarde
zal eerder reageren op een prikkel dan
een zintuig met een lage drempelwaarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Je hebt de hele dag sokken aan. Toch voel je dit niet. Hoe komt het dat je dat niet waarneemt?
A
Gewenning
B
Motivatie
C
Hoe snel je hersenen een waarneming verwerken

Slide 20 - Quiz

Thema 11
basisstof 6: Het oor

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Gehoorzintuig 
In de oren
Reageert op geluiden/trillingen

De zintuigcellen (haartjes) in het slakkenhuis sturen impulsen naar de hersenen, waardoor je kunt horen.

Adequate prikkel = Geluid/trilling

Slide 23 - Diapositive


Slakkenhuis

Hier zitten de zintuigcellen in om te waarnemen

Het lijkt op een slak

Slide 24 - Diapositive

gehoorschade vanaf 80

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Lederhuid
Opperhuid

Slide 27 - Question de remorquage

Reukzintuig
In de neus
Reageert op geuren
De zintuigcellen (haartjes) in de neus sturen impulsen naar de hersenen, waardoor je kunt ruiken.

Adequate prikkel = Geuren


Slide 28 - Diapositive

Smaakzintuig
In de tong
Reageert op smaken
De zintuigcellen de smaakknopjes (groeven) in de tong sturen impulsen naar de hersenen, waardoor je kunt ruiken.

Adequate prikkel = smaken

Slide 29 - Diapositive

Er bevinden zich vijf verschillende typen smaakzintuigcellen op de tong.
Welke vijf smaken kunnen wij onderscheiden?
  • zoet - zuur - zout - bitter - umami

Slide 30 - Diapositive

Kennisvragen

Slide 31 - Diapositive

In het slakkenhuis in het oor ontstaan impulsen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen. Wat is de prikkel voor het oor?
A
licht
B
impuls
C
geluid
D
tikken

Slide 33 - Quiz

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
Geur
B
Druk
C
Licht
D
Geluid

Slide 34 - Quiz

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 35 - Question de remorquage

Welk onderdeel aan de binnenkant van je oor geeft de trillingen door aan het slakkenhuis?
A
Het trommelvlies
B
Het slakkenhuis
C
De gehoorzenuw
D
De gehoorbeentjes

Slide 36 - Quiz

Zelfstandig werken
Thema zintuigen
- Opdrachten maken
-afmaken opdrachten bassistof 1-6

Klaar?
- Test jezelf
- Blooket spelen
Zelfstandig werken in stilte
Zelfstandig werken en fluisteren
Zelfstandig werken en overleggen

Slide 37 - Diapositive