Geschiedenis H2 par.1 Handel en nijverheid in de Republiek HSX

Hoofdstuk 2
De Gouden Eeuw
1588 tot 1672
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2
De Gouden Eeuw
1588 tot 1672

Slide 1 - Diapositive

paragraaf 1 

Handel en nijverheid in de Republiek

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen: 
1. waarom in de 17e eeuw de handel en de nijverheid in de Republiek tot grote bloei kwam. 
2. hoe kooplieden en ambachtslieden in de Republiek hun geld verdienden. 
3. waarom veel mensen naar de steden in Holland en Zeeland trokken.
4. de begrippen handelskapitalisme, stapelmarkt, driehoekshandel, wereldeconomie en monopolisme.
5) Wat slavernij inhield en waarom het zo lang kon blijven bestaan.

Slide 3 - Diapositive

De Gouden Eeuw
Nederland kreeg een Gouden Eeuw door: 
  1. Groei van de handel uit Noord en Zuid Europa. 
  2. Groei van handel uit Azie. 
  3. Groei van de handel uit Amerika. 

Een gouden eeuw is: Een lange Bloei periode.

 

Slide 4 - Diapositive

Antwerpen
In de Nederlanden (nog onderdeel van Spanje) is Antwerpen de uitgegroeid tot de belangrijkste handelsstad. Maar na 1585 wordt Amsterdam de belangrijkste handelsstad. Antwerpen wordt namelijk veroverd door Spanje. Hierdoor verplaatst de handel en nijverheid zich naar de Republiek. 

Slide 5 - Diapositive

De economie van de Republiek
Door de val van Antwerpen kon Amsterdam uitgroeien tot een belangrijke handelsstad:
  •  Koopleiden, handelaren en ambachtslieden trekken naar Amsterdam
  • Handel met Oostzeevaart, Middellandse Zeegebied en Azië
  •  Er ontstaat handelskapitalisme (producten verkopen, niet zelf maken)
  • Amsterdam wordt een stapelmarkt.

Slide 6 - Diapositive

Pakhuizen
In Amsterdam, en andere handelssteden, worden pakhuizen gebouwd. Daarin slaan de handelaren de producten op. Later werden deze producten ook nog bewerkt door ambachtslieden (buitenlanders en Nederlanders) voor ze weer verkocht werden.

Slide 7 - Diapositive

Nijverheid 
De producten worden in Nederland bewerkt. De nijverheid (ambachtslieden) in Nederland profiteert hiervan. Van laken (de stof) maken ze kleding, van hout maakten ze schepen, van diamanten maken ze sieraden etc.

Slide 8 - Diapositive

De beurs
Bij belangrijke stapelplaatsen zoals Amsterdam ontstonden beurzen. Hier konden handelaren: 
  1. Handeldrijven. 
  2. Kopers konden hier goederen keuren. 
  3. Verkopers konden hier hun producten keuren. 

Slide 9 - Diapositive

Verenigde Oost-Indische Compagnie
  •  Vaart op Azië
  • Handelt in specerijen
  •  Handelsmonopolie
  • Geweldsmonopolie (Mocht oorlog voeren tegen Aziatische vorsten om de handel te bevorderen.)
West-Indische Compagnie
  • Vaart op Amerika
  • Handelt in slaven, koffie, tabak, katoen etc (Driehoekshandel)
  • Handelsmonopolie
  • Kaapvaart (mocht schepen van concurrerende landen zoals Spanje en Engeland beroven)

Slide 10 - Diapositive

Driehoekshandel

Slide 11 - Diapositive

Plantageslavernij 1/2

Slide 12 - Diapositive

Plantageslavernij 2/2
  • De WIC handelde, naast in goud en ivoor, ook in mensen.
  • Slaven werden in West-Afrika door Afrikaanse handelaren gevangen genomen, tot slaaf gemaakt en verkocht. In 300 jaar  ongeveer 11 mln.
  • In Amerika hadden Europeanen plantages gesticht en ze haalden slaven daar naartoe voor het zware werk. 
  • Slaven waren rechteloos, want ze waren volgens de wet 'bezit'. De eigenaar kon man, vrouw en kinderen los van elkaar verkopen.
  • Europeanen vonden geld te belangrijk om de slavernij te beëindigen. 

Slide 13 - Diapositive

Resumerend
Het lesdoel was dat je kunt uitleggen: 
1. waarom in de 17e eeuw de handel en de nijverheid in de Republiek tot grote bloei kwam. 
2. hoe kooplieden en ambachtslieden in de Republiek hun geld verdienden. 
3. waarom veel mensen naar de steden in Holland en Zeeland trokken.
4. de begrippen handelskapitalisme, stapelmarkt, driehoekshandel, wereldeconomie en monopolisme.
5) Wat slavernij inhield en waarom het zo lang kon blijven bestaan.

Slide 14 - Diapositive

EINDE

Slide 15 - Diapositive