5.2 Zouten in water

5.2 Zouten in water
Kennen: hydratatie, oplosvergelijking, indampvergelijking
Kunnen: oplos- en indampvergelijkingen maken
(oplosbaarheid blz 138 na SE-week) 


Eerst even herhaling van vorige paragraaf!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.2 Zouten in water
Kennen: hydratatie, oplosvergelijking, indampvergelijking
Kunnen: oplos- en indampvergelijkingen maken
(oplosbaarheid blz 138 na SE-week) 


Eerst even herhaling van vorige paragraaf!

Slide 1 - Diapositive

Wat is de formule van het hydroxide-ion?
A
OH-
B
S2-
C
O2-
D
NH4+

Slide 2 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van natriumfosfaat?
A
Na(PO4)3
B
Na2CO3
C
Na3PO4
D
NaF

Slide 3 - Quiz

Wat is de naam van PbO2?
A
loodoxide
B
lood(II)oxide
C
lood(IV)oxide
D
looddioxide

Slide 4 - Quiz

Zouten oplossen
Zout oplossen: valt uiteen in losse ionen en deze ionen kunnen vrij bewegen
--> elektrische geleiding

Slide 5 - Diapositive

Hydratatie

Slide 6 - Diapositive

Oplosvergelijking
Oplosvergelijking:
zout (s) -> +ion (aq) + -ion(aq)


Slide 7 - Diapositive

natriumchloride oplossen in water:
  • wat is de formule van natriumchloride?
  • NaCl
  • oplosvergelijking:
  • NaCl (s) -> Na+ (aq) + Cl- (aq)

aluminiumnitraat oplossen in water:
  • wat is de formule van aluminiumnitraat?
  • Al(NO3)3
  • oplosvergelijking:
  • Al(NO3)3 (s) -> Al3+ (aq) + 3NO3- (aq)

Slide 8 - Diapositive

Indampvergelijking
Wanneer een zout is opgelost, kun je deze oplossing
ook indampen. Het water verdampt, de lossen ionen
trekken weer naar elkaar en worden een vast zout

Indampvergelijking:
+ion (aq) + -ion(aq) -> zout(s)
  • Voorbeeld
    bariumbromide-oplossing indampen:
    Ba2+ (aq) + 2Br- (aq) -> BaBr2 (s)

Slide 9 - Diapositive

Wat gebeurt er met een zout wanneer je dit oplost in water?
A
Niks
B
Verdwijnt
C
Valt uit elkaar in ionen
D
Ionen blijven aan elkaar

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je een ion wat in water is opgelost?
A
Gehydrateerd ion
B
Opgelost ion
C
Zout
D
Zoutoplossing

Slide 11 - Quiz

Wat is de formule van zinknitraat?
A
Zn(NO3)2
B
ZnNO3
C
Zn2NO3
D
Zn(NO3)3

Slide 12 - Quiz

De oplosvergelijking van
zinknitraat is:
A
Zn2+(aq)+2NO3(aq)Zn(NO3)2(s)
B
Zn(NO3)2(s)Zn2+(aq)+2NO3(aq)

Slide 13 - Quiz

De indampvergelijking van
een zinknitraat-oplossing is:
A
Zn2+(aq)+2NO3(aq)Zn(NO3)2(s)
B
Zn(NO3)2(s)Zn2+(aq)+2NO3(aq)

Slide 14 - Quiz

Aantekening + aan de slag

Slide 15 - Diapositive

Oplosbaarheid 

Slide 16 - Diapositive

Zouten oplossen:

ALTIJD checken of de zouten KUNNEN oplossen in water: BINAS 45!!!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld

Oplosvergelijking van lood(II)jodide
  • lood(II)jodide: PbI2
  • kijk bij Pb2+ en I-
  • deze is slecht oplosbaar
  • dus er is GEEN oplosvergelijking

Slide 19 - Diapositive

4 zouten met een oxide-ion (O2-) reageren in water:
O2- neemt H+ van water op en wordt OH-

Na2O + H2O -> 2OH- + 2Na+
K2O + H2O -> 2OH- + 2K+
CaO + H2O -> 2OH- + Ca2+
BaO + H2O -> 2OH- + Ba2+

Slide 20 - Diapositive

Wat is de formule van natriumcarbonaat?
A
NaCO3
B
Na2CO32
C
Na2CO3
D
Na2(CO3)2

Slide 21 - Quiz

Wat is de formule van ammoniumsulfaat?
A
(NH4)2SO4
B
(NH4)(SO4)
C
NH4SO4
D
NH4(SO4)2

Slide 22 - Quiz

Zet de juiste zoutnamen bij de verhoudingsformules. 
Na2SO3
Cu3(PO4)2
Fe2(CO3)3
natriumsulfaat
natriumsulfiet
koperfosfaat
calciumfosfaat
ijzer(II)carbonaat
ijzer(III)carbonaat

Slide 23 - Question de remorquage

Hoe is de oplosbaarheid van magnesiumfosfaat?
A
goed
B
matig
C
slecht

Slide 24 - Quiz

Hoe is de oplosbaarheid van ammoniumfluoride?
A
goed
B
matig
C
slecht

Slide 25 - Quiz

De oplosvergelijking van aluminiumfosfaat, , is:
AlPO4
A
Al3+(aq)+PO43(aq)AlPO4(s)
B
AlPO4(s)Al3+(aq)+PO43(aq)
C
Dit zout lost slecht op.
D
AlPO4Al3++PO43

Slide 26 - Quiz