2HV - Ch.3 Bron H

H. Grammaire
'vouloir' - 'pouvoir'
willen - kunnen/mogen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H. Grammaire
'vouloir' - 'pouvoir'
willen - kunnen/mogen

Slide 1 - Diapositive

Welke onregelmatige werkwoorden
ken je al?

Slide 2 - Carte mentale

Waar kun je deze
onregelmatige ww.
vinden (in je boek)?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

on regarde la vidéo

Slide 6 - Diapositive

Prenez vos livres
Bron H - Grammaire
vouloir - pouvoir
p. 124

Slide 7 - Diapositive

Ik wil
jij wilt
Hij wil
Wij willen
jullie willen
u wilt
zij willen
... voulons
... voulez
tu veux
... veut
... veulent
je veux

Slide 8 - Question de remorquage

pouvoir betekent mogen en kunnen
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Ik wil een ijsje eten.
A
Je veux manger une glace
B
Je veut manger une glace
C
Je peux manger une glace
D
Je peut manger une glace

Slide 10 - Quiz

U mag een broek kopen.
A
Vous voulez acheter un pantalon
B
Vous voulez un pantalon acheter
C
Vous pouvez acheter un pantalon
D
Vous pouvez un pantalon acheter

Slide 11 - Quiz

Wij kunnen
A
nous voulons
B
vous voulez
C
nous pouvons
D
vous pouvez

Slide 12 - Quiz

On veut
A
jij wilt
B
wij willen
C
zij wil
D
jullie willen

Slide 13 - Quiz

Au travail!
Exercice 31 + 32
Prêt (Klaar)?
--> maak je moodboard af
óf
verbuga.eu 
timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Un petit teste...
- prends ton cahier (pak je schrift) et un stylo...

Slide 17 - Diapositive

À vos marches!
un stylo 🖊  et votre cahier! 📔 


Slide 18 - Diapositive

Traduis
1. ik wil
2. jij kan
3. hij mag
4. wij willen
5. jullie kunnen
6. zij mogen

Slide 19 - Diapositive

Traduis
1. ik wil                         je veux
2. jij kan                      tu peux
3. hij mag                   il peut
4. wij willen.              nous voulons
5. jullie kunnen.       vous pouvez
6. zij mogen               ils peuvent

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

En nog een tip voor je project...

Slide 23 - Diapositive

Ik weet hoe ik de werkwoorden vouloir en pouvoir kan vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Ik heb mijn moodboard al af...!
(0 = nee, 1 = ja)
01

Slide 25 - Sondage

Een tip en een top voor je docent?

Slide 26 - Question ouverte