Werkwoordspelling herhaling

Goedemiddag, M2b
Je krijgt straks uitleg en quizvragen.

Doe goed mee met de uitleg, zodat de quizvragen beter gaan.

Succes!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemiddag, M2b
Je krijgt straks uitleg en quizvragen.

Doe goed mee met de uitleg, zodat de quizvragen beter gaan.

Succes!

Slide 1 - Diapositive

Tegenwoordige tijd 
ik                         werk (ik-vorm)
jij                         werkt (ik-vorm + t)
hij/zij/het        werkt (ik-vorm + t)
wij/jullie/ zij     werken (hele ww)

ik                         word (ik-vorm)
jij                         wordt (ik-vorm + t)
hij/zij/het         wordt (ik-vorm + t)
wij/jullie/ zij      worden( hele ww)
Uit je hoofd leren!

Slide 2 - Diapositive

Hij (betalen) met zijn pinpas.
A
betaald
B
betaalt
C
betaaldt

Slide 3 - Quiz

De dokter (behandelen) Piet aan zijn voet
A
Behandelt
B
Behandeld
C
Behandeldt

Slide 4 - Quiz

Wel of geen 't'?
Staat er ‘je’ of ‘jij’ achter de persoonsvorm?               geen T
Word je binnenkort 14?


Maar kun je ‘je’ niet vervangen door ‘jij’?                 wel T
Wordt je moeder gebeld? 

Je is hier bezittelijk (jouw) en geen onderwerp. 



Slide 5 - Diapositive

Wel of geen 't'?


Vul het werkwoord ‘lopen’ in. Als je een t hoort, schrijf je een t

Slide 6 - Diapositive

(Verzenden) jij het appje naar je moeder?
A
Verzend
B
Verzendt
C
Verzent

Slide 7 - Quiz

(Laden) je straks even je telefoon op?
A
Laadt
B
Laad

Slide 8 - Quiz

(Worden) je moeder nooit boos op je?
A
Wordt
B
Word

Slide 9 - Quiz

Verleden tijd
De ik-vorm + de(n) of te(n)

ik/jij/hij/zij                    werkte
wij/zij/jullie                  werkten

ik/jij/hij/zij                    belde
wij/zij/jullie                  belden
+te(n)
+de(n)

Slide 10 - Diapositive

Gisteren (praten) Mick en Luuk met elkaar op het schoolplein.
A
praten
B
praatten
C
prate
D
praatte

Slide 11 - Quiz

Verleden tijd
 De ik-vorm + de(n) of te(n)

ik/jij/hij/zij                    werkte
wij/zij/jullie                  werkten

ik/jij/hij/zij                    belde
wij/zij/jullie                  belden
Gisteren (praten) Mick en Luuk met elkaar op het schoolplein.
 
Mick en Luuk = zij (meervoud)
 
Ik-vorm = praat 
+ten = praatten

Slide 12 - Diapositive

Jullie (raden) gisteren alle antwoorden goed op de toets.
A
raden
B
rade
C
raadden
D
raadde

Slide 13 - Quiz

Vele duizenden jaren geleden (braden) holbewoners hun eten op het vuur.

Slide 14 - Question ouverte

Wanneer -te(n) en wanneer -de(n)?
Vaak hoor je het zelf al


Of                gebruik 't ex kofschip!
Hij rende / hij rente? (rennen)

Slide 15 - Diapositive

't ex kofschip - verleden tijd
Wanneer krijg je +te(n) en wanneer +de(n)?
1. Zoek de stam van het werkwoord. 
2. Kijk of de laatste letter van de stam voorkomt in ’t ex kofschip.
3. Eindigt de stam op een letter uit ’t ex kofschip? 



JA
NEE
+TE
+DE

Slide 16 - Diapositive

De schilder (verven) zijn huis

A
verfde
B
verfte
C
verfdte

Slide 17 - Quiz

Mijn moeder (geloven) mij vorige week niet.
A
geloofte
B
geloofde

Slide 18 - Quiz

Tegenwoordige tijd

ik word (ik-vorm)
jij wordt (ik-vorm + t)
hij/zij/het wordt (ik-vorm + t)
wij/jullie/zij worden (hele ww)

Vul 'lopen' in. Is het loop of loopt?
Verleden tijd

 De ik-vorm + de(n) of te(n)
't ex kofschip


ik/jij/hij/zij werkte
wij/zij/jullie werkten

ik/jij/hij/zij belde
wij/zij/jullie belden


Slide 19 - Diapositive

Er (gebeuren) iets in de les gisteren.

Slide 20 - Question ouverte

Hij (vertellen) me nu wat ik moet doen.
A
vertelt
B
verteld
C
verteldt

Slide 21 - Quiz

Mijn broer (verwaarlozen) zijn goudvis.
A
verwaarlooste
B
verwaarloosde
C
verwaarloosten
D
verwaarloosden

Slide 22 - Quiz

Hij (vertellen) nu tegen mij wat hij gaat doen.

Slide 23 - Question ouverte

Wat (betekenen) dat Franse woord?

Slide 24 - Question ouverte

Ik (melden) me iedere ochtend bij de receptie.

Slide 25 - Question ouverte

Hij (melden) zich iedere ochtend bij de receptie.

Slide 26 - Question ouverte

Aan de slag!
Zie de Powerpoint.

timer
20:00

Slide 27 - Diapositive