Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Opstart Lesson up
25 minuten lesson up
20 minuten vragen beantwoorden
Geen vragen? Examenopdrachten oppakken
Slide 1 - Diapositive
Inkoopwaarde bereken je door.....
A
verkoopprijs - inkoopprijs
B
omzet - inkoopwaarde
C
afzet x verkoopprijs
D
afzet x inkoopprijs
Slide 2 - Quiz
Omzet - inkoopwaarde = ...
A
Afzet
B
Bedrijfskosten
C
Nettowinst
D
Brutowinst
Slide 3 - Quiz
Jan koopt een machine van €150.000 euro en gebruikt hem 4 jaar. Hij krijgt er €45.000 bij verkoopt voor. Bereken afschrijvingskosten
Slide 4 - Question ouverte
De nettowinst in 2015 was €40.000 In 2016 was de nettowinst €45.000 Met hoeveel % is de nettowinst toegenomen?
A
10,5%
B
12,2%
C
13,5%
D
12,5%
Slide 5 - Quiz
Connie Veer heeft een tuincentrum. Ze koopt exotische rozenstruiken in voor €6, 42 per stuk. Ze verhoogt de prijs voor de verkoop met 235%. Het BTW tarief is 9%. Bereken de consumenten prijs. Laat de berekening zien.
Slide 6 - Question ouverte
Brutowinst - bedrijfskosten
Prijs * afzet
Verkochte producten
afzet * inkoopprijs
Omzet - inkoopwaarde
Omzet
Afzet
Brutowinst
Inkoopwaarde omzet
Nettowinst
Slide 7 - Question de remorquage
In 2019 was de afzet 500 en in 2020 was de afzet 350.
Met hoeveel procent is de afzet gedaald?
Slide 8 - Question ouverte
omzet : afzet
Wat hoort bij elkaar:
afzet × inkoopprijs =
omzet : verkoopprijs
verkoopprijs
afzet
inkoopwaarde
Slide 9 - Question de remorquage
Omzet =
A
Consumentenprijs x afzet
B
Verkoopprijs x afzet
Slide 10 - Quiz
De omzet in 2019 = 200.000 De omzet in 2020 = 250.000 Hoeveel % is de omzet gestegen?
Slide 11 - Question ouverte
Wat zijn de gevolgen van economische groei?
A
Minder overheidsuitgaven
B
Minder welvaart
C
Meer geld naar infrastructuur
D
Meer subsidie voor bedrijven
Slide 12 - Quiz
Wat is NIET nodig voor economische groei?
A
Een bedrijf neemt extra personeel aan
B
Een bedrijf koopt meer machines
C
Een bedrijf bouwt een extra bedrijfshal
D
Een bedrijf ontslaat de helft van het personeel
Slide 13 - Quiz
Bij wie vraag je een WW-uitkering aan?
A
de gemeente
B
de Belastingdienst
C
SVB
D
het UWV WERKbedrijf
Slide 14 - Quiz
Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal
Slide 15 - Quiz
De duur van een WW uitkering is afhankelijk van...