Tekstverbanden en signaalwoorden tegenstelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 4

tekstverbanden:

tegenstelling

signaalwoorden:

maar,echter,toch,hoewel,

daarentegen, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant....aan de andere kant

In klas 2H zit een leerling uit Brielle. Hij doet goed zijn best, maar is wel iedere keer te laat in de les.

Frank is niet zo goed in knutselen. Toch denk ik dat hij een leuke surprise gaat maken.

Morgen gaan we naar het strand en hoewel de weersverwachting niet zo goed is, hebben we er enorm veel zin in.

tekstverbanden: vergelijking

signaalwoorden: net zo als, even...als, in vergelijking met, meer/ groter/ beter/.... dan

Ijs van de Jumbo is net zo lekker als ijs van de AH.

Hij heeft meer inzet dan Joep.

In vergelijking met zijn buurman, maakt deze leerling veel meer sommen tijdesn de les. 

Tekstverbanden: reden (argument)

Signaalwoorden: omdat, daarom, want, de reden hiervoor is, immers, namelijk,dus

Ik lever mijn mobiel altijd in, want dat is het verstandigste.

Omdat Dave graag leest, gaan we donderdag lezen.

Morgen schijnt de zon en daarom gaat Noa naar het strand

De stoelen moeten op de tafel. De reden hiervoor is de komst van de schoonmaakster.

Bibi voert geen klap uit tijdens de les en dus moet zij vanmiddag alles inhalen.