Uitleg past en present verkort

Welcome everyone!
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welcome everyone!

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je weet het verschil tussen
  • de present simple en present continuous 
  • de past simple en past continuous
en kunt deze toepassen in Engelse zinnen. 

Slide 2 - Diapositive

De tegenwoordige tijd
  • De tegenwoordige tijd noem je de present
  • Er zijn twee manier om te zeggen dat er iets in de present gebeurt:
  • De present simple
  • De present continuous

Slide 3 - Diapositive

De present simple

Gebruik je bij
  • Gewoontes: iets wat je normaal gesproken doet:
  • I walk to school
  • I eat breakfast in the morning
  • Feiten: iets wat altijd waar is:
  • Water boils at 100  degrees celcius

Slide 4 - Diapositive

Hoe vorm je de present simple?
Hele werkwoord zonder de to: To swim



I
swim
every morning.
You 
swim 
every morning.
He/She/It
swims
every morning.
We 
swim 
every morning. 
They 
swim 
every morning. 

Slide 5 - Diapositive

Let op de shitregel!!
Bij de present simple moet je de shitregel gebruiken: 
Bij He, She en It, (of alles wat je kunt vervangen door he, she of it), komt er een s achter het werkwoord.
My father sleeps at night. 
My sister reads in her book. 



Slide 6 - Diapositive

Welke zin staat in de present simple?
A
I walk to school.
B
I walked to school.
C
I am walking to school.
D
I was walking to school.

Slide 7 - Quiz

We often ........ (to talk) about our holiday.

Slide 8 - Question ouverte

He often ....... (to call) his friend.

Slide 9 - Question ouverte

The game ....... (to start) in ten minutes.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Lien

De present continuous
Wanneer gebruik je de present continous?

  • Als iets NU gebeurt. 

Slide 13 - Diapositive

I am walking to school


Als je het op dit moment aan het doen bent: het duurt even (vandaar de duurvorm). 

Present continuous. 

Slide 14 - Diapositive

Hoe vorm je de present continuous?
Onderwerp
Vorm van To Be
Werkwoord + ING
Rest van de zin
I
am
walking
to school. 
You
are
doing
your homework
He/She/It
is
drinking
water. 
We
are 
sitting
in the classroom
They 
are 
looking
out of the window

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld
Timmy is sitting on a warm toilet seat.

Slide 16 - Diapositive

Welke drie vormen van 'to be' heb je nodig om de present continuous te kunnen maken?

Slide 17 - Question ouverte

Sleep de persoonsvorm naar de juiste vorm van To be. 
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 18 - Question de remorquage

Zet de zin in de present continuous:
Mijn zus is TV aan het kijken in de woonkamer.

Slide 19 - Question ouverte

Zet de zin in de present continuous:
Mijn vader is in de tuin aan het werken.

Slide 20 - Question ouverte

Zet de zin in de present continuous:
Mijn vrienden zijn tennis aan het spelen.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Lien

Present simple of present continuous?
Op de volgende sheet staat een linkje naar een site waar je moet kiezen tussen de present simple of de present continuous. 
Gaat het om een feit of gewoonte                    present simple

Is  iets  NU aan de gang                present continuous

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Ik snap het verschil tussen de present simple en de present continuous.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

And now something completly different: The past.  

Slide 26 - Diapositive

Verleden tijd
  • De verleden tijd noem je de past
  • Er zijn twee manieren om te zeggen dat er iets in de past gebeurt:
  • de past simple
  • de past continuous

Slide 27 - Diapositive

De past simple
Je vormt de past simple door het werkwoord in de verleden tijd te zetten. 
Ik liep gisteren naar school.
Ik at gisteren spinazie. 

Slide 28 - Diapositive

Werkwoorden in het Engels:
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 29 - Diapositive

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 30 - Diapositive

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het tweede woord uit de rijtjes 
To do - did - done
To eat - ate - eaten
To fight - fought - fought

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Regelmatig of onregelmatig werkwoord?

  • Hoe weet je of een werkwoord regelmatig is of onregelmatig?
  • Heb je hem uit je hoofd geleerd? Dan is het een onregelmatig werkwoord. 
  • Heb je hem niet uit je hoofd geleerd? Dan is het een regelmatig werkwoord! 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien

Zet de zin in de past simple:
Gisteren speelde ik voetbal.

Slide 35 - Question ouverte

Zet de zin in de past simple:
Vorig jaar woonden wij in London.

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Lien

Slide 38 - Lien

The past continuous
The past continuous gebruik je om te zeggen dat er iets aan de gang was /dat je iets aan het doen was in de verleden tijd. Het duurde even. 

Op de volgende sheet vind je een filmpje dat de past continuous nog een keer uitlegd. 

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

Hoe vorm je de past continuous?
Onderwerp
Verleden tijd van To Be
Werkwoord + ING
Rest van de zin
I
was
walking
to school. 
You
were
doing
your homework
He/She/It
was
drinking
water. 
We
were
sitting
in the classroom
They 
were
looking
out of the window

Slide 41 - Diapositive

SAMENVATTING
Past Continuous
was / waren aan het ............

was

were
hele werkwoord
+ ING
+
}
I
he, she, it
you
we
you
they

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Zet de zin in de past continuous:
I was mijn huiswerk aan het maken

Slide 44 - Question ouverte

Zet de zin in de past continuous:
De hond was aan het blaffen.

Slide 45 - Question ouverte

Past continuous en past simple in 1 zin.
Vaak gebruik je de past continuous en past simple in 1 zin: je vertelt dat je iets aan het doen was toen er iets anders gebeurde: 
Ik was mijn huiswerk aan het maken toen de brand uitbrak. 
I was doing my homework when the fire started. 
Past continuous
Past simple

Slide 46 - Diapositive

Vertaal de zin. Gebruik de past simple en past continuous
Ik was aan het eten toen het begon te regenen.

Slide 47 - Question ouverte

Slide 48 - Lien

Ik snap het verschil tussen de past simple en de past continuous.
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Sondage