GS in HAVO 4, introductie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Geschiedenis bovenbouw havo

Deze les:

- toelichten examenprogramma HAVO

- programma H4

- registreren Lessonup etc 

- Quiz

- Start: "Wat is geschiedenis?"

Programma 4 en 5 havo

Boek en digitaal: Feniks, tijdvakken en historische contexten

CSE stof: - tijdvak 5 t/m 10  

                    - drie historische contexten: 

1. Het Britse Rijk 1585 - 1900,                                                                      

2. Duitsland in Europa 1918 - 1991

3. Nederland 1948 - 2008

HAVO 4: tijdvak 1 t/m 8 en HC: Het Britse Rijk

HAVO 5: tijdvak 9 en 10 en HC: Duitsland in Europa en Nederland

Toetsing in HAVO 4

1. Tijdvak 1 en 2

2. Tijdvak 1, 2 en 3 (H)

3. Tijdvak 3 en 4

4. Tijdvak 4, 5 en 6 (H)

5. Tijdvak 5, 6 en 7

6. Tijdvak 5 t/m 8 en HC Britse Rijk (H)   

De drie herkansbare toetsen tellen al mee voor je SE-cijfer!

Aanmelden op de methodesite

1. Magister, leermiddelen, geschiedenis, daar zie je de site bij de methode, klik erop.
2. klik op je naam (rechtsboven?)
3.  inloggen: code UXKTXFPW

Registreren en aanmelden 

in LessonUp

1. Ga naar www.lessonup.com
   
2. Klik rechtsboven op 'Registreren'
3. Klik op 'leerling'
4. Voer je gegevens in of registreer je met je schoolmail (noteer je gebruikersnaam en wachtwoord). Doe dit onder je eigen voor- en achternaam, zonder emoticons e.d. 
5. Je bent klaar om te beginnen!
6. Voer de code van de klas in
7.  Alle lessen worden gedeeld, je kunt ze dus altijd terugkijken

Waarom heb je geschiedenis gekozen?

Wat verwacht je van deze lessen?

Welk 'stukje' uit de geschiedenis vind je echt boeiend?

Welke periode uit de geschiedenis vind je echt niet boeiend?

Quiz

In welke eeuw begint de Nederlandse Opstand?

1. 14e eeuw
2. 15e eeuw
3. 16e eeuw
4. 17e eeuw

Wanneer werd Amerika ontdekt?

1. 14e eeuw
2. 15e eeuw
3. 16e eeuw
4. 17e eeuw

Bij de jagers en verzamelaars:

1. gingen de vrouwen op jacht
2. gebruikten ze alles van het dier
3. hadden ze een duidelijke taakverdeling
4. konden ze schrijven

Tijdvak 10 is de tijd van:

1. Monniken en ridders
2. Steentijd
3. Elektriciteit en auto's
4. Televisie en computers

Het vak geschiedenis wordt gegeven in de vorm van 10 tijdvakken.
Alle 10 tijdvakken hebben een logo.
Vier van de 10 tijdvakken zie je in de afbeelding.
Welk logo hoort in de middeleeuwen?

1. Logo 1
2. Logo 2
3. Logo 3
4. Logo 4

Welke van de indeling is geen officiële historische indeling?

1. De 10 tijdvakken
2. De 5 soorten samenlevingen
3. De 5 perioden
4. De 5 tijdvakken

In welke eeuw was de tijd van burgers en stoommachines?

1. 17e eeuw
2. 18e eeuw
3. 19e eeuw
4. 20e eeuw

Zo min mogelijk overheidsbemoeienis

1. Liberalen
2. Katholieken
3. Protestanten
4. Socialisten

Welke Franse koning verloor in 1793 zijn hoofd onder de Guillotine?

1. Lodewijk XIV
2. Lodewijk XVI
3. Napoleon
4. Lodewijk Napoleon

De eerste wereldoorlog was van... tot...?

1. 1914-1917
2. 1940-1945
3. 1914-1918
4. 1914-1919

Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde.

A

B

C

D

E

F

Beeldenstorm

Smeekschrift

Hagepreken

Uitbreken van de Opstand

Margaretha van Parma landvoogdes

Hertog van Alva komt

Wat is geschiedenis? blz 6 - 11

kerstboom!

Stam: de tien tijdvakken

Takken: kenmerkende aspecten van die tijdvakken

De tijdvakken en de kenmerkende aspecten vormen de basis,  pas daarna kun je er details aan koppelen. 

Een historicus stelt vragen.

We gaan oefenen met vragen stellen. Op de volgende dia zie je de leerdoelen (boek blz 11) van het stukje: Wat is geschiedenis?

Als je deze doelen omzet in vragen, kun je een goede samenvatting maken van de tekst.

Maak vragen van de leerdoelen en beantwoord de vragen m.b.v. de tekst in je boek

1 Je kunt het verschil tussen het verleden en de geschiedenis uitleggen.

Wat is het verschil tussen het verleden en de geschiedenis?

2 Je weet met welke zaken je rekening moet houden als je bronnen gebruikt.

Waar moet ik rekening....?

3 Je kent de namen en de jaartallen van de vijf historische periodes en de tien tijdvakken.

Welke vijf ...?

4 Je kunt met voorbeelden uitleggen wat wordt bedoeld met gebeurtenissen, ontwikkelingen, verschijnselen en kenmerkende aspecten.

Wat wordt er bedoeld met...?

5 Je begrijpt waarom geschiedenis relevant is voor jou en voor de samenleving waarvan je deel uitmaakt.     Waarom....?

Aan de slag

Beantwoord de vragen bij de leerdoelen en maak de opdrachten die je lastig vindt. 

Huiswerk