Online college 2 - Technisch en aanvankelijk lezen 2

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Tussendoelen beginnende geletterdheid

6. Alfabetisch principe
6.1. Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken
corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling.
6.2. Kinderen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien,
lezen en schrijven.

7. Functioneel 'schrijven' en 'lezen'
7.1. Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes.
7.2. Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. 


 

8. Technisch lezen en schrijven, start
8.1. Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters fonetisch benoemen.
8.2. Kinderen kunnen klankzuivere (km-,mk- en mkm-) woorden ontsleutelen zonder eerst e afzonderlijke
letters te verklanken.
8.3. Kinderen kunnen klankzuivere woorden schrijven.

9. Technisch lezen en schrijven, vervolg
9.1. Kinderen lezen en spellen klankzuivere woorden (van het type mmkm, mkmm en mmkmm).
9.2. Kinderen lezen korte woorden met afwijkende spellingpatronen enmeerlettergrepige woorden.
9.3. Kinderen maken gebruik van een breed scala van woordidentificatietechnieken.
9.4. Kinderen herkennen woorden steeds meer automatisch. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Geef minimaal drie factoren bij kleuters die van positieve invloed zijn op het leren lezen in groep 3.

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wanneer is de kans het grootst dat een kind ontdekt dat het grafeem 'm' correspondeert met het foneem 'm'?
A
Als hij het woord 'huis' kan lezen en vervolgens het woord 'muis' ziet en hoort.
B
Als hij het woord 'pruik' kan lezen en vervolgens het woord 'muis' ziet en hoort.
C
Als hij het woord 'lui' kan lezen en vervolgens het woord 'muis' ziet en hoort.
D
Als hij het woord 'kaas' kan lezen en vervolgens het woord 'muis' ziet en hoort.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Wat weet je al over het fonologisch en fonemisch bewustzijn?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Auditieve objectivatie

Auditieve discriminatie

Auditieve analyse

Auditieve synthese

Temporeel ordenen

Klankpositie bepalen

De volgorde van klanken onthouden

Verschil horen tussen woorden of klanken

Letten op de klank en niet op de betekenis

Een woord in klanken splitsen

Losse klanken samenvoegen tot een woord

Aangeven waar je een klank in een woord hoort

Slide 18 - Question de remorquage

Slide 19 - Diapositive

Visuele discriminatie
Visuele analyse
Visuele synthese
Spatieel ordenen

Letterpositie bepalen

Aangeven wat de plaats van een letter in een woord is
Letters in een woord herkennen
Verschil zien tussen letters of woorden
Losse letters samenvoegen tot een woord
Volgorde van letters onthouden

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Haal uit jouw technisch leesboekje
drie klankzuivere woorden en twee woorden met vijf fonemen.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Wat zie je terug van de besproken didactiek in het fragment?

Slide 26 - Question ouverte

Wat heb jij al gezien wat betreft aandacht voor taalbewustzijn in de kleuterklas?

Slide 27 - Question ouverte

Stimuleren taalbewustzijn in de kleuterklas 
  • https://www.lesintaal.nl/documents/doc_32742.htm 
  • Zie ook figuur 3.8 op pp. 81-83 van Taal & Didactiek. Aanvankelijk en technisch lezen (Huizenga, 2016). 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Welke verschillen zie je?

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Welke verschillen zie je?

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Diapositive

Welke verschillen zie je?

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Vidéo

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Wat neem je mee?
Wat geef je mee?

Slide 43 - Question ouverte