Lezen H4 1ha3

Na deze les
  • ken je vier verschillende tekstverbanden (herhaling)
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Na deze les
  • ken je vier verschillende tekstverbanden (herhaling)

Slide 1 - Diapositive

Lezen H4

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil? 
  • Ik ga naar het zwembad, voordat ik naar school moet.
  • Ik ga naar het zwembad, hoewel ik geen zin heb.

Slide 3 - Diapositive

Tekstverbanden
  • chronologisch
  • opsommend
  • tegenstellend
  • toelichtend

Slide 4 - Diapositive

Chronologisch tekstverband
  • Geeft een bepaalde tijdsvolgorde aan van de gebeurtenissen
  • Signaalwoorden: vroeger, daarna, eerst, later, terwijl, dadelijk, nu,...
  • Ook jaartallen en data
  • voorbeeld? 

Slide 5 - Diapositive

Opsommend tekstverband
  • Dingen worden achter elkaar genoemd
  • Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, bovendien, om te beginnen, verder, ten slotte, niet alleen ...maar ook,... 
  • Ook liggende streepjes of 'dots'
  • Voorbeeld:

Slide 6 - Diapositive

Tegenstellend tekstverband
  • Tegenovergestelde zaken worden  genoemd
  • Signaalwoorden: maar, daarentegen, toch, hoewel, ondanks dat, aan de ene kant...aan de andere kant,... 
  • Voorbeeld?

Slide 7 - Diapositive

Toelichtend tekstverband
  • Extra informatie, vaak een voorbeeld
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou
  • Voorbeeld?

Slide 8 - Diapositive

Even checken....!

Slide 9 - Diapositive

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het proefwerk, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Voorbeeld
C
Opsomming
D
Vergelijking

Slide 10 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een cola en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Toelichting
C
Opsomming
D
Voorbeeld

Slide 11 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Je mag vanavond niet opblijven, hoewel je inmiddels aan de beterende hand bent.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Tijdsvolgorde

Slide 12 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Je moet weer eens naar de kapper, want je ziet er niet uit. Zo is je haar veel te lang wat niet mooi staat.
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Toelichting
D
Opsomming

Slide 13 - Quiz

Nieuwsquiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien