Achtervoegsel

Achtervoegsel
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Achtervoegsel

Slide 1 - Diapositive

Verschillende achtervoegsels
-loos : aangeven dat iets er niet is
-baar : aangeven dat je er iets mee kan doen
-zaam : aangeven eigenschap
-lijk : aangeven eigenschap
-ig : aangeven eigenschap
- heid : van een bijvoeglijk naamwoord een zelfstandig naamwoord maken.

Slide 2 - Diapositive

Welk woord heeft een achtervoegsel
A
vrolijk
B
boos
C
blij
D
gewoon

Slide 3 - Quiz

Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
werken
B
verliezen
C
breken
D
snappen

Slide 4 - Quiz

Welke achtervoegsel past er bij het woord kans?
A
kansloos
B
kansbaar
C
kansheid
D
kanszaam

Slide 5 - Quiz

Welk achtervoegsel past er bij het woord dom?
A
domheid
B
domloos
C
domzaam
D
domlijk

Slide 6 - Quiz

Welk achtervoegsel past er bij het woord slaap
A
slapeloos
B
slaperig
C
slaapheid
D
slaapzaam

Slide 7 - Quiz

-baar

Slide 8 - Carte mentale

-lijk

Slide 9 - Carte mentale

-ig

Slide 10 - Carte mentale

Als je met veel aandacht ergens naar luistert, dan luister je ...
A
aanstellerig
B
aanwezig
C
aandachtig
D
bedacht

Slide 11 - Quiz

Welk woord heeft een achtervoegsel?
A
praktijk
B
polderdijk
C
doorkijk
D
onfatsoenlijk

Slide 12 - Quiz

Onze hond en kat zijn onafscheide...
A
lijk
B
ig
C
baar
D
naam

Slide 13 - Quiz

Achtervoegsels
les 12: maken opgave 2 en 2x10 in het plusje
Klaar: slimme keuze
  • In een werkpakket werken (rekenen, taal of spelling)
  • Denken over taal/Sofiewerk
  • Schrijven les 9 maken

Slide 14 - Diapositive