MTU criminaliteit

 Criminaliteit
 Wat is criminaliteit?
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappelijkMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 Criminaliteit
 Wat is criminaliteit?

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij criminaliteit?

Slide 2 - Carte mentale

In een samenleving heb je:
A. Ongeschreven regels: deze staan niet op papier, fatsoensregels. (Bv: niet boeren in een restaurant)

B. Geschreven regels: deze staan in de wet. (Bv: niet door rood rijden.)

Slide 3 - Diapositive


Wetten of rechtsregels zijn geschreven regels

Slide 4 - Diapositive


Fatsoensnormen zijn ongeschreven regels

Slide 5 - Diapositive

Wat is criminaliteit?
Als je een geschreven regel overtreedt, kan je daarvoor gestraft worden. Je pleegt dus eigenlijk criminaliteit.

Criminaliteit = door de wet strafbaar gesteld gedrag.

Al het strafbare gedrag is te vinden in het Wetboek van Strafrecht.

Slide 6 - Diapositive

overtreding misdrijf

Licht strafbaar feit Ernstig strafbaar feit

Geen strafblad Wel strafblad

Maximaal 1 jaar hechtenis in het Huis van Bewaring Maximaal 30 jaar gevangenisstraf in de gevangenis of levenslang. Let op!!!! In NL is levenslang ook echt levenslang

Poging tot …. en medeplichtigheid zijn niet strafbaar Poging tot … en medeplichtigheid zijn wel strafbaar

Slide 7 - Diapositive

Criminaliteit is:
a. Plaatsgebonden: de regels over wat wel en niet strafbaar is, verschilt per land.

Bv. Homoseksualiteit is in NL wel toegestaan, in Iran is dit strafbaar.

b. Tijdgebonden: regels over wat wel en niet strafbaar is verschillen per tijd.

Bv. Vroeger was roken in een restaurant niet strafbaar, tegenwoordig wel. 

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn de gevolgen van criminaliteit?

a. Materiële schade: alle schade die in geld uit te drukken is. Bv. Gestolen fiets, kapotgetrapte autospiegel, etc.

b. Immateriële schade: lichamelijk en/of geestelijke schade. Bv. Slapeloze nachten na een inbraak, straatvrees na een beroving.

Slide 9 - Diapositive

Rechtsregels zijn tijdgebonden
  • Spugen was vroeger een misdrijf

  • Sinds 1970 is overspel niet meer strafbaar

  • Tegenwoordig is hacken van computers strafbaar

  • Vroeger stonden er gevangenisstraffen op homoseksualiteit

Slide 10 - Diapositive


Criminaliteit is een maatschappelijk probleem

Slide 11 - Diapositive

Wat is een maatschappelijk probleem?

Slide 12 - Carte mentale

Waarom is criminaliteit een mp?






  • Veel mensen hebben er last van (emotioneel/materieel)


  • Veel meningen en belangen


  • Politiek probleem

Slide 13 - Diapositive

Criminaliteit
 Waarom worden mensen crimineel?

Slide 14 - Diapositive

Waarom gaat iemand de criminaliteit in?

Slide 15 - Carte mentale

Er zijn verschillende redenen waarom iemand de criminaliteit ingaat:
Individuele oorzaken: 
  • Stoer doen
  • Geldgebrek
  • Gezinsproblemen
  • Verslaving 
  • Psychische problemen
  • Drop out = school verlaten zonder diploma

Slide 16 - Diapositive

Er zijn verschillende redenen waarom iemand de criminaliteit ingaat:
  • Maatschappelijke oorzaken:
  1. Kleine pakkans: hoe kleiner de kans om betrapt te worden, hoe groter de kans dat je iets crimineels doet

2. Normvervaging: als veel mensen een bepaalde norm overtreden gaan wij dat normaal vinden. Wij zien het dan niet meer als iets crimineels. (Bijvoorbeeld te hard rijden)

Slide 17 - Diapositive

Er zijn verschillende redenen waarom iemand de criminaliteit ingaat:
3. Minder sociale controle: omdat mensen minder op elkaar letten, plegen ze sneller criminaliteit

4. Grote stad: daar wordt meer criminaliteit gepleegd

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Hoofdstuk 3 Criminaliteit
Paragraaf 3: Opgepakt... en dan?

Slide 20 - Diapositive

Verdachte
Wanneer is iemand “ verdachte”? Als er een redelijk vermoeden is dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd. 

Wanneer is er sprake van een redelijk vermoeden?
- Als je op heterdaad betrapt bent
- Als er aangifte is gedaan en jouw naam is genoemd

Slide 21 - Diapositive

Politie
Als je verdachte bent, krijg je te maken met de politie. Deze heeft 3 taken:
- Ordehandhaving (controleren of burgers zich aan de wet houden)
- Opsporing
- hulpverlening  

Als je opgepakt bent door de politie wordt er een proces-verbaal opgemaakt: een verslag van het strafbare feit.

Slide 22 - Diapositive

Proces-verbaal
Dit proces-verbaal wordt opgestuurd naar de Officier van Justitie. Hij besluit wat er met jouw zaak moet gebeuren. Hij kan kiezen uit:
- seponeren: ‘ de zaak vernietigen” / “ in de prullenbak gooien”
- schikking / geldboete
- vervolgen: er komt een rechtszaak

Slide 23 - Diapositive

 Criminaliteit
 Schuldig of onschuldig?

Slide 24 - Diapositive

Dagvaarding
Als je voor de rechter moet verschijnen krijg je een dagvaarding: een brief waarin staat waar, waarom en wanneer je voor de rechter moet verschijnen.

Rechters in NL zijn onafhankelijk: zij mogen, binnen de grenzen van de wet, hun eigen beslissingen nemen. 

Slide 25 - Diapositive

Hoe verloopt een rechtszaak
1. Opening: rechter: controle gegevens van verdachte
2. Aanklacht: Officier van Justitie: verdachte hoort waar hij van verdacht wordt
3. Verhoor verdachten: rechter, OvJ, advocaat
4. Verhoor getuigen: rechter, OvJ, advocaat
5. Officier van Justitie probeert schuld verdachte aan te tonen
6. Advocaat probeert onschuld verdachte aan te tonen
7. Verdacht heeft laatste woord
8. Vonnis: rechter: verdachte krijgt te horen of hij schuldig is en welke straf hij krijgt.

Slide 26 - Diapositive

Straffen
Als de rechter besluit om een verdachte te straffen, heeft hij bepaalde redenen om een straf te geven. Waarom geeft de rechter eigenlijk een straf?

Slide 27 - Diapositive

Doel van straffen (1)
1. Afschrikking van de dader en de samenleving: als je een dader een hoge straf geeft, hoop je dat de dader daarvan schrikt en geef je meteen ook het goede voorbeeld aan de samenleving.

2. Heropvoeding/ Resocialisatie: het opnieuw aanleren van waarden en normen. 

Slide 28 - Diapositive

Doel van straffen (2)
3. Beveiligen van de samenleving: zolang de dader vastzit kan hij niet opnieuw criminaliteit plegen.

4. Wraak: als iemand iets bij jou heeft gedaan, wil jij iets terug doen. Bv. buurman laat hond tegen mijn bloemen plassen, ik giet vergif op zijn bloemen.
Let op: in Nederland mag je niet voor eigen rechter spelen, dat is strafbaar!!

Slide 29 - Diapositive

Waarom krijgen we in Nederland de criminaliteit niet opgelost?
  • We straffen niet zwaar genoeg. Dus: daders en samenleving worden niet “ bang” van een celstraf.
  •  We geven niet genoeg taakstraffen: we zouden minder celstraf en meer taakstraf moeten geven.
  •  Er is te weinig sociale controle: als mensen niet meer op elkaar letten zullen er meer mensen criminaliteit plegen.
  • Er moet vaker lik-op-stuk gegeven worden: iemand wordt meteen ter plekke bestraft, zonder tussenkomst van de rechter. Bv. je bent nog aan het wildplassen en je krijgt “ met je broek nog op je enkels” een bon die je meteen moet betalen.

Slide 30 - Diapositive

Ben je ooit bij criminaliteit aanwezig geweest?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

De rest van je leven een overval plegen of schulden hebben?
A
Schulden
B
Overval

Slide 32 - Quiz

Heb je ooit iets gekocht terwijl je eigenlijk geen geld ervoor had?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz

Rijk zijn en ongelukkig
of gelukkig en arm zijn?
A
Rijk
B
Arm

Slide 34 - Quiz

Zie je een van je ouders als een superheld?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz