Directe en indirecte rede

Welkom!
Lesdoel: 
- Aan het einde van de les weet je wat de directe en indirecte rede is.
- Aan het einde van de les weet je d.m.v. de oefentoets aan welk onderdeel je nog moet werken.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Lesdoel: 
- Aan het einde van de les weet je wat de directe en indirecte rede is.
- Aan het einde van de les weet je d.m.v. de oefentoets aan welk onderdeel je nog moet werken.

Slide 1 - Diapositive

DIRECTE / INDIRECTE REDE

Slide 2 - Diapositive



Janna vroeg aan Dave of hij van haar hield.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 3 - Quiz



Dave zei: "Ik ben verliefd!"
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 4 - Quiz

Directe en indirecte rede:
-Er bestaat directe rede en indirecte rede:
1. directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt. Dit noem je ook wel een citaat. Je gebruikt aanhalingstekens.
Jasmijn zei: 'Ik ga vanmiddag mijn wiskunde leren.'
2. indirecte rede: je omschrijft wat iemand zegt en werkt niet met aanhalingstekens.
Jasmijn zei dat ze vanmiddag haar wiskunde gaat leren. 

Slide 5 - Diapositive

Directe rede = citaat
Zij zegt: 'Ik heb een nieuwe baan gevonden'.

Indirecte rede -> dat...
Zij zegt dat ze een nieuwe baan heeft gevonden.

Slide 6 - Diapositive

Omzetten van directe naar indirecte rede:
-Je maakt van directe rede indirecte rede door alle aanhalingstekens weg te halen en de zin om te bouwen. Vaak helpt het om het woordje 'dat' toe te voegen en te beginnen met wie het zei.

Directe rede: 'Mijn dure tas is vandaag stuk gegaan', zei Kim.
Indirecte rede: Kim zei dat haar tas vandaag stuk was gegaan. 

Slide 7 - Diapositive

In welke zin is de DIRECTE rede correct gebruikt?
A
De meester vroeg: "Of ik mijn spullen wilde opruimen."
B
De meester vroeg of ik mijn spullen wilde opruimen.
C
De meester vroeg wil je je spullen opruimen?
D
De meester vroeg: "Wil je je spullen opruimen?"

Slide 8 - Quiz

In welke zin is de INDIRECTE rede correct gebruikt?
A
De meester vroeg: "Of ik mijn spullen wilde opruimen."
B
De meester vroeg of ik mijn spullen wilde opruimen.
C
De meester vroeg wil je je spullen opruimen?
D
De meester vroeg: "Wil je je spullen opruimen?"

Slide 9 - Quiz

Zet deze zin in de directe rede.
De agent vroeg of hij mijn rijbewijs mocht zien.

Slide 10 - Question ouverte

Zet deze zin in de indirecte rede:
Jos zei: "Ik heb heel veel zin in carnaval!"

Slide 11 - Question ouverte

Zet deze zin in de indirecte rede:
Mijn vrienden antwoordden: "We zijn dit jaar niet op vakantie geweest."

Slide 12 - Question ouverte

Zet deze zin in de directe rede:
De kleuter vroeg of hij een snoepje mocht pakken.

Slide 13 - Question ouverte

Bedenk zelf een correcte zin met een indirecte rede:


Slide 14 - Question ouverte

Bedenk zelf een correcte zin met een directe rede:


Slide 15 - Question ouverte