Ec. bekeken 2TL Herhaling Hoofdstuk 3 paragraaf 1, 2 en 3

Hoofdstuk 3 §1, 2 en 3 herhaling en oefening
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 §1, 2 en 3 herhaling en oefening

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten, lijden winkelbedrijven verlies. Het nettoresultaat kan dus winst, maar ook verlies zijn!

Slide 4 - Diapositive

Grote bedrijven hebben vaak hogere omzet, inkoopwaarde en hogere brutowinst dan kleine bedrijven

Toch kan een groot bedrijf door hoge 
bedrijfskosten verlies maken 
en een klein bedrijf winst. 


Om bedrijven met elkaar te vergelijken gaan we de inkoopwaarde, brutowinst en het resultaat uitdrukken in percentages van de omzet



Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Bladzijde 82 
Opgave 6

Schoenenzaak EasyWalk heeft het afgelopen jaar een omzet gemaakt van € 400.000. De inkoopwaarde was € 216.000 en de bedrijfskosten waren 28% van de omzet.

Hoe hoog was de inkoopwaarde in procenten van de omzet?
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

€ 216.000 : € 400.000 × 100 = 54%

Slide 8 - Diapositive

Het staafdiagram (afb. 20) geeft de verdeling weer van de omzet van EasyWalk. Zet de volgende begrippen op de juiste plaats in de legenda: inkoopwaarde – bedrijfskosten – nettowinst

en 

Zet de juiste percentages bij de staafdelen in het staafdiagram (afb. 20)
timer
2:00

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Opgave 7
Peter is marktkoopman. Hij koopt elke dag verse groenten op de veiling. Hij verkoopt deze groenten op de markt. Zijn omzet was vorig jaar € 321.000 en het jaar daarvoor € 300.000.

Met hoeveel procent is zijn omzet vorig jaar gestegen?


Tip: gebruik de formule:
nieuw (omzet) – oud (omzet)       × 100 
               oud (omzet)
timer
1:00

Slide 11 - Diapositive




Nieuw      -      Oud       
€ 321.000 – € 300.000          x 100 = 7% 
          € 300.000
                Oud
 

Slide 12 - Diapositive

 O




Peter wil zijn bedrijfsgegevens vergelijken met de gemiddelde gegevens voor de markthandel in het vakblad. Hij maakte vorig jaar een omzet van € 321.000 met een inkoopwaarde van € 208.650.

Druk Peters inkoopwaarde uit in procenten van de omzet.
timer
1:00
Opgave 8

Slide 13 - Diapositive

€ 208.650 : € 321.000 × 100 = 65%

Slide 14 - Diapositive

Waarom zal Peter tevreden zijn over de hoogte van de prijzen die hij betaalt op de veiling?

Slide 15 - Diapositive

Het percentage inkoopwaarde is bij hem 65%  

Gemiddeld is de inkoopwaarde 70% 

Peter zijn inkoopwaarde is 5% lager dan gemiddeld.

Dit betekent dat Peter zijn inkopen 5% goedkoper doet dan andere bedrijven in dezelfde branche.

Slide 16 - Diapositive

Opgave 9
Er zijn dit jaar verschillende mooiweerrecords gebroken. De drankomzet dit jaar was in juli 35% hoger dan in dezelfde maand vorig jaar. Toen was de omzet in juli gemiddeld € 2,5 miljoen.

Hoeveel was de omzet in juli dit jaar?
timer
1:00

Slide 17 - Diapositive

€ 2.500.000 : 100 × 35 = € 875.000;
€ 2.500.000 + € 875.000 = € 3.375.000

Of in een keer

€ 2.500.000 : 100 x 135 = € 3.375.000

Slide 18 - Diapositive

De drankomzet zal in de maand augustus naar verwachting dalen tot gemiddeld € 2,7 miljoen. Met hoeveel procent zal de omzet in de maand augustus dalen in vergelijking met de maand juli?

Gebruik de eerdere gegeven formule: 
nieuw-oud x 100
     oud   
timer
1:00

Slide 19 - Diapositive

€ 3.375.000 – € 2.700.000 = € 675.000;


€ 675.000 : € 3.375.000 × 100 = 20%

Slide 20 - Diapositive

Opgave 10
Said is eigenaar van CompuShops. Hij vergelijkt de jaarcijfers van 2015 met die van 2014 (afb. 22).

Slide 21 - Diapositive

A. Hoeveel procent is de nettowinst van CompuShops tussen 2014 en 2015 gestegen? Rond je antwoord af op één decimaal. 
Tip: gebruik de formule van vraag 7 en vervang omzet door nettowinst.


B Bereken de nettowinst in procenten van de omzet voor CompuShops in 2015.

C Hoeveel procent nettowinst (van de omzet) maakte CompuShops in 2014?

timer
3:00

Slide 22 - Diapositive

A. Hoeveel procent is de nettowinst van CompuShops tussen 2014 en 2015 gestegen? Rond je antwoord af op één decimaal. 
Tip: gebruik de formule van vraag 7 en vervang omzet door nettowinst.

(nieuw-oud): oud x 100
 
540 – 468 = 72; 

72 : 468 × 100 = 15,4%




Slide 23 - Diapositive

B. Bereken de nettowinst in procenten van de omzet voor CompuShops in 2015.

540 : 6.000 × 100 = 9%

Slide 24 - Diapositive

C. Hoeveel procent nettowinst (van de omzet) maakte CompuShops in 2014?

468 : 5.200 × 100 = 9%

Slide 25 - Diapositive

Opgave 11
A. Berken de nettowinst in procenten van de omzet in 2014?

B. Hoeveel procent nettowinst (van de omzet) maakt hij in 2015?

C. Om welke twee redenen kan Said tevreden zijn als je let op de behaalde nettowinst?

D. Waarom kan Said ook tevreden zijn over zijn omzetcijfers als je deze vergelijkt met de gemiddelde omzetcijfers van de computershops? 
Said bekijkt de gemiddelde gegevens van de gemiddelde computershops in Nederland (afb. 23).
timer
4:00

Slide 26 - Diapositive

A. Berken de nettowinst in procenten van de omzet in 2014?

€ 245 : € 3500 x 100 = 7%

Slide 27 - Diapositive

B. Hoeveel procent nettowinst (van de omzet) maakt hij in 2015?

€ 192 : € 3200 x 100 = 6%

Slide 28 - Diapositive

C. Om welke twee redenen kan Said tevreden zijn als je let op de behaalde nettowinst?

  Said heeft hogere nettowinst-percentages dan gemiddeld. 

en

Bij de gemiddelde computershop is het nettowinst-percentage gedaald en bij Said is het gelijk gebleven. 

Slide 29 - Diapositive

D. Waarom kan Said ook tevreden zijn over zijn omzetcijfers als je deze vergelijkt met de gemiddelde omzetcijfers van de computershops? 

Zijn omzet is hoger dan gemiddeld en zijn omzet stijgt

Slide 30 - Diapositive

Opgave 12. 

Simona is chef verkoop van Het Voordeelhuis.
Het Voordeelhuis maakt gemiddeld € 0,30 brutowinst per artikel. Per week worden gemiddeld 100.000 artikelen verkocht.
A. Hoe hoog is de brutowinst per maand? 

B. Simona wil in een kortingsactie een korting geven van € 0,05 op alle artikelen. Daarvoor gaat ze reclame maken. Ze verwacht dat door de kortingsactie de verkoop zal stijgen tot 132.000 artikelen per week. Hoe hoog is de brutowinst per maand tijdens deze kortingsactie?

C De kosten van de reclamecampagne zijn € 6.000 in de eerste maand van de kortingsactie. Met hoeveel euro verandert de nettowinst van deze maand door de kortingsactie en de kosten van de reclamecampagne?

timer
4:00

Slide 31 - Diapositive

A. Hoe hoog is de brutowinst per maand? 

100.000 × € 0,30 × 52 : 12 = € 130.000

Slide 32 - Diapositive

B.  Simona wil in een kortingsactie een korting geven van € 0,05 op alle artikelen. Daarvoor gaat ze reclame maken. Ze verwacht dat door de kortingsactie de verkoop zal stijgen tot 132.000 artikelen per week. Hoe hoog is de brutowinst per maand tijdens deze kortingsactie?

132.000 × € 0,25 × 52 : 12 = € 143.000

Slide 33 - Diapositive

C. De kosten van de reclamecampagne zijn € 6.000 in de eerste maand van de kortingsactie. Met hoeveel euro verandert de nettowinst van deze maand door de kortingsactie en de kosten van de reclamecampagne?

De nettowinst stijgt met € 143.000 – € 130.000 – € 6.000 = € 7.000.

Slide 34 - Diapositive





Zelf nog oefenen: 
     test je zelf! 



Slide 35 - Diapositive