4.4 Theater

4.4 Theater
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ArtSecondary Education

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.4 Theater

Slide 1 - Diapositive

48. Noem twee argumenten die relevant zijn voor de ontwikkeling tot internationaal gewaardeerd barokkunstenaar
A
Rubens heeft een studiereis naar Italië gemaakt en daar kennis gemaakt met de klassieke en renaissancekunst.
B
Rubens heeft zich verdiept in Middeleeuwse kunst.
C
Rubens werkt nauw samen met kunstenaars uit andere disciplines
D
Rubens verkeert in belangrijke internationale kringen en maakt op die manier ook kennis met de Europese kunsten, aangezien aan de hoven vaak kunst van meerdere kunstenaars uit verschillende landen worden verzameld .

Slide 2 - Quiz

49. Noem 2 redenen waarom dans een belangrijke rol speelt aan hoven
A
Dans is tijdverdrijf en vermaak.
B
Door met elkaar te dansen maken mensen op een geordende wijze met elkaar kennis (de rite van de dans leidt de kennismaking), eventueel uitmondend in een huwelijk.
C
Dans is een essentieel deel van de opvoeding in alle lagen van de bevolking.
D
Dans is een manier om kennis te uiten.

Slide 3 - Quiz

50. Waarom wordt dans steeds professioneler?

Slide 4 - Question ouverte

51. Het 16e en 17e eeuwse ballet onderscheid zich van de traditionele hofdans. Noem 2 verschillen
A
Ballet wordt altijd individueel gedaan, de hofdans niet.
B
Ballet wordt grotendeels gedanst door professionele dansers, hofdans door de hovelingen zelf.
C
De dansbewegingen van het ballet zijn complexer dan bij de hofdans
D
Balletten zijn voorstellingen, waarin thematisch een verhaal wordt verteld. Bij de hofdans is dat niet het geval.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

52. Het ballet is een lofuiting aan de koning, wat is geen aspect waarom dit zo gezien kan worden?
A
Er is in het stuk veel ruimte voor de hovelingen
B
De koning danst de hoofdrol
C
De hoofdfiguur is Apollo, de zonnegod (lichtbrenger en beschermer van de kunsten, medicijnen en muziek)
D
Aan het einde van de voorstelling presenteert Lodewijk zich als zonnekoning: een samengaan van Apollo en hem.

Slide 7 - Quiz

53. Leg uit dat de invloed van de Italiaanse op de Franse hofcultuur groot is.

Slide 8 - Question ouverte

54. Waarin wijkt de ballet-opera af van de ballet-komedie?
A
Muziek, dans en verhaal zijn geen losse onderdelen meer van het verhaal, maar zijn volledig verweven met de gesproken toneeltekst.
B
Thema’s worden gehaald uit klassieke mythologie
C
Hedendaagse thema's
D
Muziek, dans en verhaal vormen losse onderdelen van het verhaal

Slide 9 - Quiz

55. De koning lijkt licht van gewicht door:
A
dat hij op dieet geweest is
B
een korset wat hij draagt
C
slanke kleding, de benen zijn vrij
D
Het kostuum bestaat voor een belangrijk deel uit veren.

Slide 10 - Quiz

55. De koning lijkt licht te geven door:
A
Op het kostuum zijn op de schoenen, bij de knieën en op de borst gouden zonnefiguren aangezet
B
Het hele kostuum is glinsterend en goudachtig
C
er zijn lampjes verwerkt in het kostuum
D
Het kostuum bestaat voor een belangrijk deel uit plastic glitters

Slide 11 - Quiz

56. De academies opgericht door Lodewijk XIV kunnen gezien worden als een middel om zijn imago te versterken door propaganda, want

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

57. Welk effect hebben de balletposities op de bewegingen van een danser?

Slide 14 - Question ouverte

58. steeds vaker zit publiek slechts aan een zijde van het podum. Welk effect heeft dit op de bewegingen van de dansers?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

59. Waaruit blijkt dat paleis Versailles het centrum is van het paleiscomplex?

Slide 17 - Question ouverte

60. Hoe illustreert het paleiscomplex Versailles het idee van het absolutisme?

Slide 18 - Question ouverte

61. Waarom lijkt Lodewijk XIV geen privemomenten te willen hebben?

Slide 19 - Question ouverte

62. Wat is geen kenmerk van een ballet komedie?
A
Er is geen sprake van een doorlopend verhaal.
B
Dans en muziek worden op logische wijze in het verhaal verweven en afgewisseld met toneelspel.
C
Spaarzaam gebruik van decor en theatrale effecten.
D
Elementen van pantomime, klassiek blijspel en commedia dell’arte zijn herkenbaar

Slide 20 - Quiz

Theater
Klassiek theater wordt bestudeerd, teksten bestaan nog, men wil ze recreëren in theaters.
Teatro Olimpico (reconstructie amfitheater) waar drama wordt opgevoerd volgens klassiek voorbeeld met bijbehorende decors.
Op straat zie je commedia dell'arte.
Vaste types en veel improvisatie.
Ze trekken; steden, maar ook hoven

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Het Elizabethaans theater
Theatergroepen in Engeland hebben vaste theaters, bloeit ten tijde van Elizabeth 1.
groepen beschermd vanuit hof: Lord Chamberlain's men en later the King's men.
William Shakespeare (1564-1616) een van hen; acteur en schrijver.
Gezelschap speelt in the Globe.
Shakespeariaans theater - eigen stukken, geen klassieke reproducties. Dichterlijke taal, tijdloze thema's.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo