H4, formuleren H7, Nederlands

Welkom H4Q!
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom H4Q!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
1e uur:
- Weet je het nog? + nakijken
- Uitleg onduidelijk verwijzen
- Uitleg incongruentie + oefenen
- Verder met weektaak

3e uur:
- Uitleg dat/als-constructie
- Verder met weektaak 


Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog?
Vorige les hebben we het onder andere gehad over...

- onjuiste herhaling
- tautologie
- pleonasme
- contaminatie 
- dubbele ontkenning

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 1 (blz. 230)
1 afraden + niet = 1.5 dubbele ontkenning; laat niet weg
Een meerderheid van de militairen zou jongeren afraden om in deze tijd van buitenlandse missies te kiezen voor een loopbaan bij de krijgsmacht, omdat daar te veel misgaat.
Of:
Een meerderheid van de militairen zou jongeren aanraden om in deze tijd van buitenlandse missies niet te kiezen voor een loopbaan bij de krijgsmacht, omdat daar te veel misgaat.
2 verplichting + moeten = 1.3 pleonasme;
In Italië geldt voor automobilisten de verplichting om buiten de bebouwde kom overdag dimlicht te voeren; op een brommer is dat ook binnen de bebouwde kom verplicht.
Of:
In Italië moeten automobilisten buiten de bebouwde kom overdag dimlicht voeren; op een brommer is dat ook binnen de bebouwde kom verplicht.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 1 (blz. 230)
3 aan + aan = 1.1 Onjuiste herhaling; ‘Laat het tweede ‘aan’ weg
Aan leiders in de derde wereld die hun onderdanen onderdrukken, zou geen ontwikkelingshulp gegeven moeten worden.

4 Wellicht + mogelijkerwijs = 1.2 tautologie; laat mogelijkerwijs weg of vervang Wellicht door mogelijkerwijs
Wellicht blijkt u, als u de aanvraag correct en tijdig indient, toch recht te hebben op een aanmoedigingspremie voor startende ondernemers.

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 1 (blz. 230)
5 ontleend + uit = 1.4 contaminatie: ontleend aan + afkomstig uit
De beroemde zin ‘Ik denk, dus ik ben’ is ontleend aan Discours de la methode van de filosoof René Descartes. De band Het goede doel maakte ervan: Ik dans dus ik besta.
Of:
De beroemde zin ‘Ik denk, dus ik ben’ is afkomstig uit Discours de la methode van de filosoof René Descartes. De band Het goede doel maakte ervan: Ik dans dus ik besta.

Slide 6 - Diapositive

Foutief verwijzen
Vorige les hebben we het ook gehad over verwijzen en op welke manier je moet verwijzen.

Je houdt dan rekening met het antecedent. Het antecedent is het deel waar je naar terugverwijst. 

Onze bibliotheek gaat al haar leden verplichten om boetes binnen twee maanden te voldoen. 

Slide 7 - Diapositive

Foutief verwijzen
1. Soms verwijst een verwijswoord terug naar iets wat niet in de zin tekst staat. 

Op die manier heeft het verwijswoord geen antecedent en is dus zin dus fout. 

Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen het kan doen.
Wat wordt bedoeld met 'het'?

Slide 8 - Diapositive

Foutief verwijzen
Wat wordt bedoeld met 'het'?

Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen het kan doen.

Met het wordt het doneren van organen bedoeld. Dit staat niet in de zin, dus moet je het verbeteren.

Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen donor kan worden. (bijvoorbeeld).


Slide 9 - Diapositive

Foutief verwijzen
2. Soms is het onduidelijk naar wie er verwezen wordt, omdat er meer dan één antecedent mogelijk is. 

Marina zei tegen Paula dat Josefien haar voor haar verjaardag een mooi cadeau wilde geven. 

Verwijst haar nou naar Marina of naar Paula?

Slide 10 - Diapositive

Foutief verwijzen
Marina zei tegen Paula dat Josefien haar voor haar verjaardag een mooi cadeau wilde geven. 

Marina zei tegen Paula: 'Josefien wil je voor je verjaardag een mooi cadeau geven.' 
Of
Marien zei tegen Paula: 'Josefien wil mij voor mijn verjaardag een mooi cadeau geven.'

Slide 11 - Diapositive

Foutief verwijzen
3. Soms is het verwijswoord meervoud en het antecedent enkelvoud, of andersom. Op deze manier is de zin incorrect. 

De brandweer arriveerde binnen enkele minuten en ze hadden het vuur snel onder controle. 

Ze = meervoud, terwijl de brandweer( het antecedent) een enkelvoudig woord is. Ze kan verwijzen naar 'de brandweerlieden', maar dat staat niet in de zin en dus is de zin fout. 

Slide 12 - Diapositive

Foutief verwijzen

De brandweer arriveerde binnen enkele minuten en ze hadden het vuur snel onder controle. 

Goed is:

De brandweer arriveerde binnen enkele minuten en die had het vuur snel onder controle. 

Slide 13 - Diapositive

Incongruentie
Dit laatste voorbeeld van foutief verwijzen sluit perfect aan bij incongruentie.

Van incongruentie is sprake als er bij een enkelvoudig onderwerp een meervoudige persoonsvorm staat of bij een meervoudig onderwerp een enkelvoudige persoonsvorm. 

Slide 14 - Diapositive

Incongruentie
Er zijn drie mogelijkheden waarin snel incongruentie kan ontstaan.

1. Een meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig aangezien
2. Een onderwerp met een enkelvoudige kern word gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke nabepaling
3. Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien.

Slide 15 - Diapositive

Incongruentie
De president vindt dat de media heel vaak leugens over hem verspreidt.

De media is meervoud, het is een verzamelnaam van middelen om informatie over te dragen: radio, tv, pers, internet enzovoort. Het enkelvoud is medium. 

Dit betekent dat juist zou zijn:
De president vindt dat de media heel vaak leugens over hem verspreiden


Slide 16 - Diapositive

Incongruentie
Bijna 60 procent van de burgers zijn tevreden over de politici. 

Van de burgers ie een bepaling bij de kern 60 procent. 60 procent is een enkelvoudig woord. Het moet daarom zijn:

Bijna 60 procent van de burgers is tevreden over de politici. 




Slide 17 - Diapositive

Goed of fout?
De belangstellenden voor de functie van voorzitter worden gevraagd te reageren
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Hoe zit het? 
(Aan) De belangstellenden voor de functie van voorzitter worden gevraagd te reageren.

Dus i.p.v. worden, moet er wordt staan. 

Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte als onderwerp aangezien.



Slide 19 - Diapositive

De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quiz

De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

Softdrugs zijn gevaarlijker dan de meeste jongeren denken.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quiz

Dertig procent van de spaarders haalden geld van hun rekening.
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

Welkom H4Q!

Slide 24 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
1e uur:
- Weet je het nog? + nakijken
- Uitleg onduidelijk verwijzen
- Uitleg incongruentie + oefenen
- Verder met weektaak

3e uur:
- Herhaling incongruentie 
-  dat/als-constructie + oefenen
- Verder met weektaak 


Slide 25 - Diapositive

Herhaling incongruentie
Incongruent = niet-overeenkomend

Er is dus sprake van incongruentie als de persoonsvorm en het onderwerp niet overeenkomen in getal (enkelvoud / meervoud).

Incongruent is dus fout, congruent is goed.

Slide 26 - Diapositive

Nuon verwacht dat het gebruik van gas, water en elektriciteit de komende tijd bij de meeste huishoudens zullen toenemen.

Is hier sprake van incongruentie?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Nuon verwacht dat het gebruik van gas, water en elektriciteit de komende tijd bij de meeste huishoudens zullen toenemen.

Geef aan welk woord fout is - hoe het wel moet.

Slide 28 - Question ouverte

Herhaling incongruentie
Samengestelde zin, dus 2 persoonsvormen en 2 onderwerpen.

Nuon verwacht -> congruent (beide enkelvoud)
dat het gebruik van gas, water en elektriciteit de komende tijd bij de meeste huishoudens zullen toenemen. -> incongruent; ond. = e.v., pers. = m.v.




Slide 29 - Diapositive

Herhaling incongruentie
Lastige vorm van incongruentie: MV wordt aangezien voor O.

De reizigers worden gevraagd op het volgende station uit te stappen.

Je kunt er van maken:
Aan de reizigers *worden gevraagd op het volgende station uit te stappen.

'De reizigers' is dus MV. Er wordt hen iets gevraagd.





Slide 30 - Diapositive

1. Uit dit onderzoek blijkt duidelijk dat het merendeel van de forenzen die voor hun woon-werkverkeer van de trein afhankelijk zijn, zich vooral ergeren aan de vele vertragingen.
A
Goed (congruent)
B
Fout (incongruent)

Slide 31 - Quiz

2. Volgens de Raad voor de Gezondheid wordt in ons land de laatste decennia veel te veel antidepressiva gebruikt.
A
Goed (congruent)
B
Fout (incongruent)

Slide 32 - Quiz

8. Zowel de gemeente als de eigenaar van de loods was nalatig geweest met betrekking tot de naleving van de veiligheidsvoorschriften.
A
Goed (congruent)
B
Fout (incongruent)

Slide 33 - Quiz

Dat/als-constructie
Als je een bijzin van voorwaarde of tijd midden in een zin plaatst, ontstaat er een dat/als-constructie

Je herkent zo'n constructie aan woordgroepen zoals
(om)dat als, (om)dat wanneer, (om)dat indien, en soms zodat als/wanneer/indien ergens midden in de zin. 

Slide 34 - Diapositive

Dat/als-constructie
Je herkent zo'n constructie aan woordgroepen zoals
(om)dat als, (om)dat wanneer, (om)dat indien, en soms zodat als/wanneer/indien ergens midden in de zin. 

Je verbeter de zin door de bijzin die met als(of wanneer, of indien) begint, achteraan de zin te plaatsen. Soms kun je de constructie ook vermijden door volgens mij te gebruiken in plaats van ik denk, ik geloof of ik vind. 

Slide 35 - Diapositive

Dat/als-constructie
Fout: Voetbalkenners beweren dat als de KNVB het profvoetbal niet anders opzet, Nederland nooit meer internationaal zal meetellen.

De dikgedrukte zin is een bijzin van voorwaarde

Goed: Voetbalkenners beweren dat Nederland nooit meer internationaal zal meetellen, als de KNVB het profvoetbal niet anders opzet. 



Slide 36 - Diapositive

Dat/als-constructie
Fout: Voetbalkenners beweren dat als de KNVB het profvoetbal niet anders opzet, Nederland nooit meer internationaal zal meetellen.

De dikgedrukte zin is een bijzin van voorwaarde

Goed: Voetbalkenners beweren dat Nederland nooit meer internationaal zal meetellen, als de KNVB het profvoetbal niet anders opzet. 



Slide 37 - Diapositive

Is deze zin goed of fout geformuleerd?
Ik denk, dat als de minister vindt dat men zich te weinig aan de coronaregels houdt, dat hij dan maatregelen moet nemen.
A
Goed
B
Fout

Slide 38 - Quiz

corrigeer de zin.
Ik denk, dat als de minister vindt dat men zich te weinig aan de coronaregels houdt, dat hij dan maatregelen moet nemen.

Slide 39 - Question ouverte

Goed is...
Ik denk dat de minister maatregelen moet nemen, als hij vindt dat men zich te weinig aan de coronaregels houdt.

*Ik denk, dat als de minister vindt dat men zich te weinig aan de coronaregels houdt, dat hij dan maatregelen moet nemen.

Slide 40 - Diapositive

De schoolleiding heeft besloten dat wanneer leerlingen ziek thuis zitten, zij dan de lessen moeten inhalen.
A
Goed
B
Fout

Slide 41 - Quiz

corrigeer deze zin
De schoolleiding heeft besloten dat wanneer leerlingen ziek thuis zitten, zij dan de lessen moeten inhalen.

Slide 42 - Question ouverte

Goed is...
De schoolleiding heeft besloten dat leerlingen de lessen moeten inhalen, wanneer zij ziek thuis zitten.

*De schoolleiding heeft besloten dat wanneer leerlingen ziek thuis zitten, zij dan de lessen moeten inhalen.

Slide 43 - Diapositive

We moeten allemaal extra goed onze handen wassen, omdat we ziek kunnen worden, als we dat niet doen.
A
Goed
B
Fout

Slide 44 - Quiz

Veilig Verkeer Nederland gaat er automatisch van uit dat zodra er een algeheel verbod komt op telefoneren in de auto, er minder ongelukken gebeuren.

Slide 45 - Question ouverte

De grote verzekeraars willen hun tarieven verhogen, omdat als vakantiegangers zoveel misbruik blijven maken van hun reisverzekering door valse declaraties in te dienen, de kosten van de vergoeding de pan uit rijzen.

Slide 46 - Question ouverte

Aan de slag!
Kijk goed in de studiewijzer wat je vandaag moet maken. Je hebt in principe een week om de opdrachten af te hebben, volgende week bespreken we het. 

Slide 47 - Diapositive

Dat/als-constructie
  • Dat en als achter elkaar.
  • Dat en wanneer achter elkaar.

De zin loopt dan niet goed en moet anders opgebouwd worden.

Slide 48 - Diapositive

Dat/als-constructie
Volgens mij is het zo, dat als je goed kunt formuleren, je dan mooie teksten kunt schrijven.
      1. Bepaal wat de 'als-zin' is en wat de 'dat-zin' is.
      De 'als-zin' staat altijd direct achter het woord 'als'!
      2. Noteer eerst de 'dat-zin', dan de 'als-zin'. Gescheiden door een komma.
Als = als je goed kunt formulieren
Dat = dat je dan mooie teksten kunt schrijven.
Volgens mij is het zo dat je mooie teksten kunt schrijven, als je goed kunt formuleren.

Slide 49 - Diapositive

Dat/als-constructie
Hetzelfde geldt voor 'dat' en 'wanneer':
De schoolleiding heeft besloten dat wanneer leerlingen gaan staken, zij dan de gemiste lessen moeten inhalen.
      Wanneer = wanneer leerlingen gaan staken
      Dat = dat zij de gemiste lessen moeten inhalen
De schoolleiding heeft besloten dat leerlingen de gemiste lessen moeten inhalen, wanneer zij gaan staken.
(Let op het verdwijnen van 'dan' en de volgorde van 'leerlingen' en 'zij'.)

Slide 50 - Diapositive