Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
L'impératif - de gebiedende wijs
Mercredi, 1er décembre
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel vandaag:
Ik begrijp de gebiedende wijs 'l’impératif' in het Frans
Ik kan de gebiedende wijs ‘l’impératif' in het Frans toepassen
Slide 2 - Diapositive
De gebiedende wijs / L'impératif
Eet pizza!!
Mange de la pizza!!
De gebiedende wijs - l'impératif
Slide 3 - Diapositive
Gebiedende wijs in het Frans:
In het Frans heb je twee vormen van de gebiedende wijs:
Je-vorm van het werkwoord in de présent: Mange la pizza, Patrick!
Vous-vorm van het werkwoord in de présent: Faites vos devoirs!
Slide 4 - Diapositive
Wanneer gebruik je welke vorm?
Je-vorm:
Wanneer je iets zegt tegen één persoon die je met 'JIJ' aanspreekt.
Niels, doe de deur dicht! > Niels, ferme la porte!
FERME is de je-vorm van het werkwoord FERMER.
Slide 5 - Diapositive
Vous-vorm:
Vous-vorm:
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf NIET bijhoort OF tegen iemand die je aanspreekt met U.
Niels en Patrick, spreek langzaam!
Niels et Patrick, parlez lentement!
PARLEZ is de vous-vorm van het werkwoord PARLER
Slide 6 - Diapositive
Welke zinnen staan in de gebiedende wijs? Noteer de nummers. 1. Pierre choisit la pizza Margherite. 2. Pierre, choisis la pizza au thon. 3. Tu dois choisir la pizza reine. 4. Choisissez une pizza différente chacun.
Slide 7 - Question ouverte
Mangez les pommes! Tegen wie kun je dit zeggen?
A
Tegen iemand die je met JIJ aanspreekt.
B
Tegen een groep mensen waar je zelf ook bij hoort.
C
Tegen iemand die je met U aanspreekt.
D
Tegen een klein kind.
Slide 8 - Quiz
Let op:
De werkwoorden op de volgende slides zijn onregelmatig in de gebiedende wijs. Voor deze werkwoorden geldt dat je andere vormen moet gebruiken dan in de uitleg die je hiervoor hebt gehad. Leer ze goed!
Slide 9 - Diapositive
Hier zijn de uitzonderingen:
Het werkwoord ALLER:
Tegen één persoon: VA (i.p.v. vais)
Nicole, va à la pharmacie!
Slide 10 - Diapositive
Vertaal: Meneer, ga rechtdoor.
A
Monsieur, allez tout droit.
B
Monsieur, vas tout droit.
C
Monsieur, va tout droit.
D
Monsieur, aller tout droit.
Slide 11 - Quiz
Nicolas en Antoine, ga naar huis!
A
Nicolas et Antoine, rentrons!
B
Nicolas et Antoine, rentre!
C
Nicolas et Antoine, rentrez!
D
Nicolas et Antoine, rentrer!
Slide 12 - Quiz
00:49
Noteer de gebiedende wijs: Coupez quatre pommes en petits morceaux. Faites les cuire dans une casserole pour faire une compote.
Slide 13 - Question ouverte
00:56
Noteer de gebiedende wijs: Epluchez et coupez en fines lamelles les deux dernières pommes. Gardez pour plus tard.
Slide 14 - Question ouverte
01:05
Noteer de gebiedende wijs: Etalez la pâte brisée dans un plat à tarte. Piquez la pâte avec une fourchette.
Slide 15 - Question ouverte
01:18
Noteer de gebiedende wijs: Versez la compote sur la pâte.
Slide 16 - Question ouverte
01:30
Noteer de gebiedende wijs: Placez les lamelles des deux pommes restantes sur la compte et formez plusieurs cercles.
Slide 17 - Question ouverte
01:37
Noteer de gebiedende wijs: Sapoudrez le tout de canelle
Slide 18 - Question ouverte
01:48
Noteer de gebiedende wijs: Mettez la tarte au four et laissez-la cuire pendant 30 minutes.
Slide 19 - Question ouverte
Even oefenen...
Je ziet zometeen een aantal werkwoorden.
Noteer de gebiedende wijs van het werkwoord.
Gebruik de beleefdheidsvorm.
Slide 20 - Diapositive
Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.
Mengen = Mélanger
Slide 21 - Question ouverte
Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.
Toevoegen = Ajouter
Slide 22 - Question ouverte
Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.
Verwarmen = Chauffer
Slide 23 - Question ouverte
L'impératif en cuisinant
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
L'impératif in trede 18
De impératif komt met name voor in recepten.
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Slide 28 - Vidéo
tegen een groep:Kies !
A
choisis
B
choisissez
C
choisit
D
choisissons
Slide 29 - Quiz
Welk werkwoord heeft een onregelmatige gebiedende wijs?
A
Aller
B
Manger
Slide 30 - Quiz
Bij wie moet je nog meer de vous-vorm in de gebiedende wijs gebruiken?
A
bij mensen die ouder zijn
B
bij mensen die niet Frans zijn
C
bij mensen tegen wie je beleefd moet zien
D
bij mensen die jonger zijn
Slide 31 - Quiz
Welke gebiedende wijs is correct?
timer
0:10
A
Casses les oeufs!
B
Cass les oeufs!
C
Casse les oeufs!
D
Cassent les oeufs!
Slide 32 - Quiz
Welke vorm is GEEN gebiedende wijs?
A
Porte un masque!
B
Portes un masque!
C
Portez un masque!
D
Portons un masque!
Slide 33 - Quiz
Gebiedende wijs: Hoe zeg je in het Frans "Geef mij wat !"