FA trede 18.3: De gebiedende wijs "L'impératif"

Leerdoel deze les:
  • Ik begrijp de gebiedende wijs 'l’impératif' in het Frans
  • Ik kan de gebiedende wijs ‘l’impératif' in het Frans toepassen


1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Leerdoel deze les:
  • Ik begrijp de gebiedende wijs 'l’impératif' in het Frans
  • Ik kan de gebiedende wijs ‘l’impératif' in het Frans toepassen


Slide 1 - Diapositive

Gebiedende wijs in het Frans:
In het Frans heb je drie vormen van de gebiedende wijs:

Je-vorm van het werkwoord in de présent: Mange la pizza, Patrick!

Vous-vorm van het werkwoord in de présent: Faites vos devoirs!

Slide 2 - Diapositive

Wanneer gebruik je welke vorm?
Je-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen één persoon die je met 'JIJ' aanspreekt.
Niels, doe de deur dicht! > Niels, ferme la porte!

FERME is de je-vorm van het werkwoord FERMER.

Slide 3 - Diapositive

Vous-vorm:
Vous-vorm: 
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf NIET bijhoort OF tegen iemand die je aanspreekt met U. 
Niels en Patrick, spreek langzaam! 
                                                           Niels et Patrick, parlez lentement! 

PARLEZ is de vous-vorm van het werkwoord PARLER

Slide 4 - Diapositive

Welke zinnen staan in de gebiedende wijs? Noteer de nummers.
1. Pierre choisit la pizza Margherite.
2. Pierre, choisis la pizza au thon.
3. Tu dois choisir la pizza reine.
4. Choisissez une pizza différente chacun.

Slide 5 - Question ouverte

Mangez les pommes!
Tegen wie kun je dit zeggen?
A
Tegen iemand die je met JIJ aanspreekt.
B
Tegen een groep mensen waar je zelf ook bij hoort.
C
Tegen iemand die je met U aanspreekt.
D
Tegen een klein kind.

Slide 6 - Quiz

Let op:
De  werkwoorden op de volgende slides zijn onregelmatig in de gebiedende wijs. Voor deze werkwoorden geldt dat je andere vormen moet gebruiken dan in de uitleg die je hiervoor hebt gehad. Leer ze goed!

Slide 7 - Diapositive

Hier zijn de uitzonderingen:
Het werkwoord ALLER:
Tegen één persoon: VA (i.p.v. vais)

Nicole, va à la pharmacie!

Slide 8 - Diapositive

Vertaal: Meneer, ga rechtdoor.
A
Monsieur, allez tout droit.
B
Monsieur, vas tout droit.
C
Monsieur, va tout droit.
D
Monsieur, aller tout droit.

Slide 9 - Quiz

Nicolas en Antoine, ga naar huis!
A
Nicolas et Antoine, rentrons!
B
Nicolas et Antoine, rentre!
C
Nicolas et Antoine, rentrez!
D
Nicolas et Antoine, rentrer!

Slide 10 - Quiz

00:49
Noteer de gebiedende wijs:
Coupez quatre pommes en petits morceaux.
Faites les cuire dans une casserole pour faire une compote.

Slide 11 - Question ouverte

00:56
Noteer de gebiedende wijs:
Epluchez et coupez en fines lamelles les deux dernières pommes.
Gardez pour plus tard.

Slide 12 - Question ouverte

01:05
Noteer de gebiedende wijs:
Etalez la pâte brisée dans un plat à tarte.
Piquez la pâte avec une fourchette.

Slide 13 - Question ouverte

01:18
Noteer de gebiedende wijs:
Versez la compote sur la pâte.

Slide 14 - Question ouverte

01:30
Noteer de gebiedende wijs:
Placez les lamelles des deux pommes restantes sur la compte et formez plusieurs cercles.

Slide 15 - Question ouverte

01:37
Noteer de gebiedende wijs:
Sapoudrez le tout de canelle

Slide 16 - Question ouverte

01:48
Noteer de gebiedende wijs:
Mettez la tarte au four et laissez-la cuire pendant 30 minutes.

Slide 17 - Question ouverte

Even oefenen...
Je ziet zometeen een aantal werkwoorden. 
Noteer de gebiedende wijs van het werkwoord. 
Gebruik de beleefdheidsvorm.

Slide 18 - Diapositive

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Mengen = Mélanger

Slide 19 - Question ouverte

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Toevoegen = Ajouter

Slide 20 - Question ouverte

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Verwarmen = Chauffer

Slide 21 - Question ouverte

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Faire cuire = laten koken / bakken

Slide 22 - Question ouverte

Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.

Boire = drinken

Slide 23 - Question ouverte

Wederkerende werkwoorden in de gebiedende wijs.
Als een werkwoord het woordje 'se' (zich) bij zich =heeft gaat de gebiedende wijs zo:
se calmer
Calme-toi!
Calmez-vous!

Slide 24 - Diapositive

L'impératif en cuisinant

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

L'impératif in trede 18
De impératif komt met name voor in recepten.

Slide 27 - Diapositive

7

Slide 28 - Vidéo

Heb je nog meer uitleg nodig?
Bekijk dan de uitleg op de volgende slide.
Bonne chance!!

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Werkdoelen
  • Grandes Lignes Chapitre 6 bron C
  • Mangez bon, mangez sain! Trede 18  

Slide 31 - Diapositive