Erfelijkheid les 4

De leerdoelen basisstof 3 en 4:
  • Je kent het verschil tusen homozygoot en heterozygoot 
  • Je kent het verschil tussen dominant en recessief
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De leerdoelen basisstof 3 en 4:
  • Je kent het verschil tusen homozygoot en heterozygoot 
  • Je kent het verschil tussen dominant en recessief

Slide 1 - Diapositive

genotype
een gen zegt iets over een erfelijke eigenschap.

bijvoorbeeld:
- oogkleur
- haarkleur
- vorm van je neus

Slide 2 - Diapositive

3 verschillende genotypen 
de twee genen in een genenpaar kunnen:
- hetzelfde zijn: homozygoot
AA     of      aa

- van elkaar verschillen: heterozygoot
Aa

Slide 3 - Diapositive

Recessief vs dominant
Recessief = onderdanig
=> doet wat dominant 'beslist'

Dominant = de baas
=> 'beslist' wat er tot uiting komt

Slide 4 - Diapositive

dominant /  recessief
Als 2 genen heterozygoot zijn, dan zijn er 2 mogelijkheden:
- 1 gen is dominant (A)
- 1 gen is recessief (a)

Het genotype wordt dan: Aa
Het dominante gen is het sterke gen: deze komt tot uiting in het fenotype

Slide 5 - Diapositive

hoe schrijf je het genotype?

aa = homozygoot recessief
AA =  homozygoot dominant
Aa= heterozygoot

Slide 6 - Diapositive

genotype
bijvoorbeeld oogkleur:
  • gen  bruine ogen  ->  dominant
  • BB
  • Bb
  • gen blauwe ogen  ->  recessief
  • bb

Slide 7 - Diapositive

Variatie in genotypen

Slide 8 - Diapositive

BB
bb
x
bruine ogen
blauwe ogen
Bb
B
b
bruine ogen
gen in geslachtscel
genen  in lichaamscel
genen in de cel van het kind
B
b

Slide 9 - Diapositive

Bb
Bb
x
bruine ogen
bruine ogen
bb
B
B
blauwe ogen
gen in geslachtscel
genen  in lichaamscel
genen in de cel van het kind
b
b

Slide 10 - Diapositive

Opdracht:
Maak kruisingsschema's van deze 6 kruisingen
1.  AA x AA
2.  AA x aa
3.  aa x aa
4.  Aa x AA
5.  Aa x aa
6.  Aa x Aa

Slide 11 - Diapositive