Donderdag 1 april

Donderdag 1 april 
Aan het eind van deze les:

heb je de kennis over de verschillende woordsoorten weer opgefrist. 
Je kunt het blw, olw, zn, bn uit de zin halen. 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Donderdag 1 april 
Aan het eind van deze les:

heb je de kennis over de verschillende woordsoorten weer opgefrist. 
Je kunt het blw, olw, zn, bn uit de zin halen. 

Slide 1 - Diapositive

Welke woordsoorten hebben we tot nu toe besproken?

Slide 2 - Carte mentale

Noem de vragend voornaamwoorden

Slide 3 - Question ouverte

Noem de aanwijzend voornaamwoorden.

Slide 4 - Question ouverte

De krant kopte gisteren:
GROTE DOSIS VACCINS NAAR NOORDEN

Hoeveel zelfstandig naamwoorden staan in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

De krant kopte ook:
IMPROVISEREN OP EERSTE ECHTE LENTEDAG

In deze zin zit
A
aanw.vnw. - bn - zn
B
vz - bn - zn
C
olw - bn - zn
D
vragend. vnw - bn -zn

Slide 6 - Quiz

Van welke zangeres of zanger ben jij fan?

Wat is in deze zin het vragend voornaamwoord?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe eet jij de frietjes het liefst? Met mayo of met ketchup?
Wat zijn in deze zinnen de vragende voornaamwoorden?

Slide 8 - Question ouverte

Een onbekende koper heeft geld betaald voor een Gronings goudstuk.
Benoem alle woordsoorten. Doe het zo:
vz - lw - zn ...

Slide 9 - Question ouverte

Voorzetsels
Een voorzetsel is geen moeilijke woordsoort. Ze zijn meestal kort en je kunt ze vaak voor 'de kast' zetten. 

Er zijn ook moeilijkere voorzetsels, zoals: gedurende, terwijl, te en vanwege. Leer de theorie dus goed. 

Denk er ook aan dat een 'voorzetsel' dat hoort bij een splitsbaar werkwoord als werkwoord wordt benoemd. 

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn de voorzetsels in de volgende zin:

De resultaten van Oranje op het WK vallen tegen.

Slide 11 - Question ouverte

Aan de slag
Leer de theorie van H1 t/m H3 van de woordsoorten. Oefen ook!

Slide 12 - Diapositive