Spelling voltooid deelwoorden

Het leerdoel is ...


... je leert hoe je de persoonsvormen in de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd correct schrijft.
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het leerdoel is ...


... je leert hoe je de persoonsvormen in de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd correct schrijft.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Bespreken huiswerk (opdracht 5, blz. 185)
  • Herhalen werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd
  • Uitleg voltooid en onvoltooid deelwoord

  • Oefeningen LessonUp maken

  • Opdracht 1, 2, 3 en 4 (blz. 127)

Slide 2 - Diapositive

Antwoorden opdracht 5 blz. 185

Slide 3 - Diapositive

De belangrijkste vraag is ...


... is het werkwoord de persoonsvorm in de zin?

Slide 4 - Diapositive

Hoe herken je de persoonsvorm?

  • Zin vragend maken
  • Getalsproef: enkelvoud / meervoud of meervoud / enkelvoud
  • Andere tijd zetten 

Slide 5 - Diapositive

De stam
  • hele werkwoord: klimmen 
ik-vorm: -en -> klim

  • hele werkwoord: wrijven
ik-vorm: -en -> wrijv -> wrijf

Slide 6 - Diapositive


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive



Slide 9 - Diapositive

Werkwoordvervoeging verleden tijd - sterke werkwoorden

De klank verandert in de verleden tijd:
spreken/ spraken
zwemmen/ zwommen


Gebruik nooit twee dezelfde klinkers/
medeklinkers achter elkaar 
smelten/ smolten, beginnen/ begonnen

Slide 10 - Diapositive

Voltooid deelwoord van sterke werkwoorden 
eindigt vaak op -en.


                          Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden 
- uitgang van de stam ('t ex-kofschip) bepaalt of het werkwoord eindigt op een 'd' of een 't'.

Slide 11 - Diapositive

Onvoltooid deelwoord 

  • Geeft aan dat een handeling nog aan de gang is.
  • Het onvoltooid deelwoord spel je als:
     infinitief (hele werkwoord) + d
      Vb. juichen + d = juichend

Slide 12 - Diapositive

Stappenplan - kijk op blz. 264 
  1. Is het persoonsvorm? -> ja
  2. Is het tegenwoordige of verleden tijd?
  3. Is het meervoud of enkelvoud?
  4. Als de persoonsvorm in de verleden tijd staat, bepaal of het een sterk of zwak werkwoord is.
  5. Geen persoonsvorm? Kan het een voltooid deelwoord zijn.

Slide 13 - Diapositive

Stappenplan persoonsvorm (verleden tijd)
  1. Is het persoonsvorm? -> ja
  2. Verleden tijd
  3. Tegenwoordige tijd -> enkelvoud: ik-vorm of
    jij/je erachter -> ik-vorm + t 

Slide 14 - Diapositive

Zelf aan de slag ...


Maak de LessonUp en daarna opdracht 1, 2, 3 en 4
Wat niet af is, is huiswerk!
timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Werkwoordspelling verleden tijd.
Hij ......... het huis.
A
verfte
B
vervde
C
verfde
D
verften

Slide 16 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het hout is opgebrant.

Slide 17 - Quiz

Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 18 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 19 - Quiz

Werkwoordspelling verleden tijd.
De jongens .............. naar hun coach.
A
rende
B
renden
C
rente
D
renten

Slide 20 - Quiz

werkwoordspelling
A
hij heeft de boel belazerd.
B
hij heeft de boel belazert.

Slide 21 - Quiz

De docent (beoordelen) ons op onze kennis van werkwoordspelling.
A
beoordeeld
B
beoordeelt

Slide 22 - Quiz

... (vinden) jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint
D
Vintd

Slide 23 - Quiz

Werkwoordspelling heeft de klas vaker (oefenen).
A
geoefent
B
geoefend
C
geoefendt
D
ge-oefend

Slide 24 - Quiz

Zelf aan de slag ...


Maak nu opdracht 1, 2, 3 en 4
Wat niet af is, is huiswerk!
timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Antwoorden opdracht 1 (blz. 126)

Slide 26 - Diapositive

Antwoorden opdracht 2 (blz. 126)

Slide 27 - Diapositive

Antwoorden opdracht 3 (blz. 126)

Slide 28 - Diapositive

Antwoorden opdracht 4 (blz. 126)

Slide 29 - Diapositive

Ik kan... 


...de persoonsvormen in de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd correct schrijven.

Slide 30 - Diapositive