Bij het ordenen van de 4 groepen organismen kijken biologen naar de cellen van deze organismen. Ze letten dan op drie kenmerken van cellen. Welke drie?
Celmembraan
Celkern
Celwand
Bladgroenkorrels
Celplasma
vacuole
Slide 5 - Question de remorquage
Welke celkenmerken heeft een schimmel?
A
Geen celkern, wel een celwand
B
Een grote vacuole en een celwand
C
Een celwand en bladgroenkorrels
Slide 6 - Quiz
Welk celkenmerk heeft een appel NIET?
A
Bladgroenkorrels
B
Celwand
C
Celkern
D
Een appel heeft al de kenmerken WEL
Slide 7 - Quiz
Welke celkenmerken heeft deze champignon?
A
Bladgroenkorrels, Celmembraan, Celwand
B
Bladgroenkorrels, Celkern, Celwand
C
Celkern, Celmembraan, Celwand
D
Bladgroenkorrels, Celmembraan, Celkern
Slide 8 - Quiz
Rijke Stinkerds Krijgen Op Familiefeesten Grote
Stukken Rosbief.
Rijken
Stammen
Klassen
Orden
Families
Geslachten
Soorten
(Rassen)
Slide 9 - Diapositive
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, van klein naar groot. De kleinste is de soort. Wat komt hierna?
Klasse
Familie
Geslacht
Rijk
Stam
Slide 10 - Question de remorquage
Leerdoelen bij 4.3 Bacteriën en schimmels
Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor mensen en de natuur.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor de natuur.
Slide 11 - Diapositive
Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen
eencellig
bestaat uit cytoplasma met daaromheen een celmembraan
planten zich ongeslachtelijk voort door deling
Slide 12 - Diapositive
Bacterie
ongeslachtelijke voortplanting
door deling
Slide 13 - Diapositive
Bacteriën
Bacteriën zijn erg klein, ze bestaan maar uit één cel. Met het blote oog kan je een bacterie niet zien. Zelfs met een gewone microscoop kan je een bacterie niet zien, alleen met een elektronenmicroscoop wordt bacteriën zichtbaar. Een bacterie plant zich voort door deling.
Slide 14 - Diapositive
Bacterie kolonie
Meerdere bacteriën bij elkaar.
Te zien zonder microscoop
bacterie kolonie
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Welke kenmerken hebben bacteriën?
A
Ze planten zich voort door deling en hebben een celkern
B
Ze planten zich voort door sporen en hebben een celkern
C
Ze planten zich voort door deling en hebben geen celkern
D
Ze planten zich voort door sporen en hebben geen celkern
Slide 17 - Quiz
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Schimmels zijn eencellig of meercellig
Gisten zijn eencellig
meercellige schimmels hebben meestal schimmeldraden
Meercellige schimmels planten zich meestal voort door sporen
Sommige schimmels vormen sporen in paddenstoelen
Andere hebben aan het eind van de schimmeldraden sporen
Gisten planten zich voort door deling (knopvorming)
Slide 18 - Diapositive
Welke kenmerken hebben schimmels?
A
Schimmels zijn meercellig en kunnen snel groeien
B
Schimmels zijn eencellig en groeien door deling
C
Schimmels kunnen eencellig en meercellig zijn en leven overal
D
Schimmels zijn meercellig en leven alleen in een warme omgeving
Slide 19 - Quiz
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor mensen en de natuur.
Bacteriën en schimmels (reducenten) voeden zich met dode resten van organismen.
Bacteriën en schimmels worden gebruikt bij de productie van voedingsmiddelen.
Bacteriën en schimmels worden gebruikt bij de productie van medicijnen.
Bacteriën worden gebruikt bij de productie van wasmiddel.
Slide 20 - Diapositive
Reducenten (bacteriën en schimmels)
Voeden zich met resten van dode organismen
Breken in onze darmen (!) voedingsstoffen af (er leven miljarden bacteriën in onze darmen!).
Slide 21 - Diapositive
Voedingsmiddelen met bacteriën en schimmels gemaakt
Met bacteriën:
yoghurt en zuurkool
aspartaan (zoetstof in bijv. limonade)
zuurkool
wasmiddel (met enzymen gemaakt door bacteriën)
Met schimmels:
brood, bier en wijn, kaas
Slide 22 - Diapositive
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor de natuur.